Uitzendkrachten inschakelen tijdens een staking? Voor werkgevers zou het maar al te eenvoudig zijn om de gevolgen van een staking te beperken, waardoor het stakingsrecht wordt uitgehold. Daarom heeft men de uitzendkantoren in cao nr. 108 verboden om uitzendkrachten naar het bedrijf uit te sturen tijdens een staking of lock-out. Toch lijkt dit verbod minder absoluut te zijn dan de algemene bewoording laat uitschijnen.
Algemeen verbod op tewerkstellen uitzendkrachten
Omdat artikel 19 van cao nr. 108 voor een algemene bewoording kiest, is het in principe steeds verboden om uitzendkrachten uit te sturen tijdens een staking of lock-out. Ook de rechtspraak hanteert een algemene definitie van het begrip ‘staking’: het vrijwillig, tijdelijk en collectief stopzetten van de arbeid door een groep van werknemers als protest of drukkingsmiddel. Volgens deze definitie maakt het met andere woorden niet uit hoe groot die groep werknemers is en tegen wie het protest is gericht. Ook bij een nationale staking tegen de overheid, is het verbod in principe van toepassing.
Dagvaarding van uitzendkantoor
Recent werd op basis van bovenstaand artikel een uitzendkantoor gedagvaard voor de correctionele rechtbank van Mechelen. Dit uitzendkantoor had twee uitzendkrachten tewerkgesteld op het moment dat er een nationale stakingsdag plaatsvond tegen de regering Michel-I. Het ging om uitzendkrachten die ook voor de staking al langdurig actief waren in de onderneming en die, net zoals een deel van de werknemers, besloten om niet te staken. Het Openbaar Ministerie besloot het uitzendkantoor alsnog te vervolgen.
Op basis van de interpretatie van de correctionele rechtbank van Mechelen blijkt nu dat het verbod veel minder absoluut is dan dat op het eerste gezicht leek te zijn. Hiervoor keerde de rechter terug naar de bedoeling die achter het artikel schuilt, namelijk het verbod om de stakende werknemers te vervangen of om de staking te breken. Volgens de correctionele rechtbank is een algemeen verbod, dat disproportioneel verder gaat dan dat doel, dan ook strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Volgens de rechter moet het Openbaar Ministerie dan ook niet alleen aantonen dat de uitzendarbeiders op het moment van de staking aan het werk waren, maar ook dat dit met de bedoeling was om de staking te breken of om de stakende werknemers te vervangen. Omdat het Openbaar Ministerie dit onvoldoende deed, werd het uitzendkantoor vrijgesproken.
Het blijft natuurlijk geboden om de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen en het is nog maar de vraag of de rechtspraak deze interpretatie consequent zal volgen. Toch lijkt het erop dat er tijdens een staking enige ruimte is voor uitzendarbeiders die al enige tijd aan het werk zijn in de onderneming. Vergewis je er dan wel van dat ze de bedongen taken uitvoeren en niet dienen ter vervanging van de stakende collega’s.