Niet alleen nieuwshuizen draaien momenteel overuren, ook kwatongen verspreiden nu graag fake news en de gekste complottheorieën. Het virus zou een biologisch wapen zijn afkomstig uit een Amerikaans of Chinees labo. Tandpasta en andere wondermiddeltjes zouden helpen tegen het virus en 5G-internet zou dan weer aan de oorzaak liggen van allerhande mutaties. Valse nieuwsberichten tieren welig en de overheid tracht het te counteren met gerichte communicatiecampagnes. Maar kan het ook optreden tegen fake news en kan het de verspreiders sanctioneren? Dat is niet zo eenvoudig.
Recht op vrije meningsuiting staat bestraffing niet toe
Het is heel moeilijk om het verspreiden van foutieve meningen of nieuwsitems tegen te gaan en dat is het gevolg van het recht op vrije meningsuiting zoals het zowel in artikel 10 EVRM als in artikels 19 en 25 van onze Grondwet is opgenomen. Een stevige verankering noemen we dat dan. De centrale gedachte daarbij is dat men vrij is om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of door te geven zonder inmenging van overheidswege en ongeacht grenzen.
Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of door te geven, zonder inmenging van overheidswege en ongeacht grenzen. Dit artikel belet niet dat Staten radio-omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen kunnen onderwerpen aan een systeem van vergunningen.” (Artikel 10, lid 1 EVRM)
Het is inderdaad niet wenselijk dat een overheid bepaalt welke informatie al dan niet juist is. Nochtans is dat wat in andere landen wel gebeurt. In Rusland staan er bijvoorbeeld boetes tot 20.000 euro op het online delen van “onbetrouwbare en onjuiste informatie”. Wat onbetrouwbaar of onjuist is, is niet duidelijk. Dat het mogelijkheden biedt tot censuur, staat wel vast. En net daarom is het maar goed dat het delen van nepnieuws bij ons niet zomaar strafbaar is. Want wie gaat bepalen wat juist is en wat niet? Het parlement, de regering, de internetpolitie of de plaatselijke wijkagent? Geen enkele piste is wenselijk.
Recht op vrije meningsuiting is niet absoluut
Enkel in sommige gevallen kan het recht op vrije meningsuiting beperkt worden. Dat staat onder andere te lezen in het tweede lid van het EVRM. Zo’n beperking is bijvoorbeeld mogelijk wanneer andere rechten in het gedrang komen of wanneer de veiligheid van het land wordt aangetast. Zo grijpen we bijvoorbeeld wel in wanneer IS-fundamentalisten haatdragende propaganda verspreiden en verbiedt de negationismewet het ontkennen, rechtvaardigen of schromelijk minimaliseren van de Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar de Armeense genocide of de Jodenvervolgingen van tijdens de jaren ’30 mag je in principe wel ontkennen. Dat telkens door het recht op vrije meningsuiting, hoewel dat nog geen vrijgeleide biedt voor racistische uitspattingen. Het recht op vrije meningsuiting gaat immers niet zover dat ook racistische of seksistische uitlatingen toegelaten zijn, want dan botst jouw recht met dat van anderen.
Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, welke bij de wet worden voorzien en die in een democratische samenleving nodig zijn in het belang van ’s land veiligheid, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechtelijke macht te waarborgen.” (Artikel 10, lid 2 EVRM)
Een absoluut verbod op nepnieuws is er in België dus niet en dat invoeren is gewoon niet mogelijk. Geval per geval zal moeten worden nagegaan of het recht op vrije meningsuiting niet wordt misbruikt. Indien dat het geval is en indien een ander daarmee schade wordt berokkend, is het mogelijk om een schadevergoeding te claimen. In sommige gevallen zijn strafrechtelijke sancties mogelijk. Het is dan wel aan de rechterlijke macht om daarover een uitspraak te doen. En de rechterlijke macht zal daarbij niet bepalen wat al dan niet de waarheid is, maar zal het recht op vrije meningsuiting louter afwegen met andere rechten of verbodsbepalingen en op basis van die afweging een beslissing nemen. In principe mag je dus ook in de rechtbank onzin uitkramen, op voorwaarde dus dat je onzin geen andere rechten schendt of dat je geen verbodsbepalingen overtreedt.
Prijs jezelf gelukkig dat je zelf de afweging mag maken of je nu de mening deelt van een ervaren viroloog met een karrenvracht aan diploma’s of die van de lokale dorpsgek die met een aluminiumhoedje en tandpasta de strijd aangaat met de corona-invasie gelanceerd door marsmannetjes. Dat is een teken dat het in onze rechtstaat nog steeds goed zit.