Volgens de wet moet iedere ouder een onderhoudsbijdrage leveren, ook wanneer de ouders scheiden. Wettelijk gezien is er echter geen uniforme methode om de onderhoudsbijdrage te berekenen. Hierdoor kan eenzelfde situatie bij een andere rechter in een hogere of lagere onderhoudsbijdrage resulteren. In het verleden werden er wel al pogingen gedaan om op een uniforme manier de onderhoudsbijdrage te berekenen. De methode-Renard is een voorbeeld van zo’n manier om de onderhoudsbijdrage te berekenen, maar werd niet altijd gebruikt en bestond naast andere berekeningsmethoden om de onderhoudsbijdrage te berekenen. Daarom werd er nu werk gemaakt van een nieuwe rekentool die voor meer uniformiteit moet zorgen. Het blijft wel zo dat een rechter niet door de rekentool gebonden is en nog steeds anders kan beslissen. De nieuwe rekentool om de onderhoudsbijdrage te berekenen vind je op de officiële website rechtbanken-tribunaux.be.
Vereenvoudigde rekentool om de onderhoudsbijdrage te berekenen
De onderhoudsbijdrage berekenen doet de rekentool door middel van enkele wettelijke parameters van artikel 1321 Ger.W. De rekentool houdt met andere woorden rekening met:
- De aard en het bedrag van de middelen van elke ouder
- De gewone kosten waaruit het budget voor het kind werd samengesteld
- De verblijfsregeling van het kind
- Het bedrag van de kinderbijslag
De rekentool houdt anderzijds geen rekening met andere parameters, zoals de inkomsten van de ouders uit het genot van de goederen van de kind of eventuele buitengewone kosten. De rekentool biedt dan ook alleen een uitkomst in standaardsituaties. In andere situaties kan de rekentool niet worden gebruikt om de onderhoudsbijdrage te berekenen.
Bovendien blijft het voor de rechter altijd mogelijk om af te wijken en is dat soms zelfs verplicht. Zo mag een rechter bijvoorbeeld niet meer toekennen dan wat in de zaak werd gevraagd.
Informatie bij de parameters die nodig zijn om de onderhoudsbijdrage te berekenen
Bij het invullen van de rekentool moeten vaak een aantal afwegingen worden gemaakt. Zo moet bijvoorbeeld worden bepaald wat de invloed van een tankkaart is die zowel zakelijk als privé wordt gebruikt. Hieronder de achterliggende principes per parameter.
Besteedbare middelen van elke ouder
Hier wordt eerst de berekening gemaakt van de inkomsten van elke ouder. Het gaat om een gemiddeld maandbedrag per ouder. Hierbij wordt rekening gehouden met alle netto-inkomsten, ook deze uit sociale uitkeringen of uit de verhuur van een woning. Voor een aantal zaken kan daarbij met een forfait worden gewerkt (het blijft natuurlijk mogelijk om de werkelijke netto-inkomsten aan te tonen):
- Bedrijfswagen: € 350/maand
- Tankkaart: € 100/maand
- Maaltijdcheques: € 100/maand
- Terbeschikkingstelling gsm, laptop, groepsverzekering, hospitalisatieverzekering etc. worden buiten beschouwing gelaten (€ 0)
Van deze netto-inkomsten moeten vervolgens de levenskosten worden afgetrokken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kost van een hypothecaire lenig, de kosten van de autolening, de huurkost enzovoort. De vraag of de ouder al dan niet kostendelend samenwoont, speelt eveneens een rol. Omwille van de standaardisering werd ervoor gekozen om hiervan een forfait te hanteren ter hoogte van het leefloon voor alleenstaanden (vanaf 1 maart 2020: € 958,91/maand). Een niet-forfaitaire berekening blijft echter noodzakelijk als:
- Een ouder extreem lage woonkosten betaalt en de andere ouder extreem hoge woonkosten betaalt
- Een ouder samenwoont met een rijke partner die (vrijwel) alle woonkosten draagt, terwijl de andere partner alleen woont en de hoge woonkosten alleen draagt
Voorbeeld
- Netto-maandinkomsten moeder O. Fant: € 1.500 + firmawagen
- Netto-maandinkomsten vader B. de Rode: € 3.000 + maaltijdcheques
O. Fant | B. de Rode |
€ 1.500 | € 3.000 |
+ € 350 forfait firmawagen | + € 100 forfait maaltijdcheques |
– € 958,91 forfait levenskosten | – € 958,91 forfait levenskosten |
= € 891,09 | = € 2.141,09 |
= 29,39% van de beschikbare middelen | = 70,61% van de beschikbare middelen |
Kinderkost
Voor de berekening van de kinderkost werd uitgegaan van onderzoek dat aangetoond heeft hoe de kinderkost zich procentueel verhoudt ten opzichte van de som van het gezinsinkomen en de kinderbijslag.
Gemiddeld aandeel van 1 kind t.o.v. het gezinsbudget (incl. kinderbijslag) | Netto-maandgezinsinkomen inclusief de kinderbijslag | |||
< € 2.000 | € 2.001 – € 4.500 | € 4.501 – € 6.000 | > € 6.000 | |
1 kind in het gezin | 15% | 15,2% | 15,4% | 15,6% |
2 kinderen in het gezin | 11,85% | 12,05% | 12,25% | 12,45% |
3 kinderen in het gezin | 9,6% | 9,8% | 10% | 10,2% |
4 kinderen in het gezin | 8,7% | 8,9% | 9,1 | 9,3% |
Bovenstaande percentages zijn gemiddelden en houden geen rekening met de leeftijd. Daarom wordt er nog een leeftijdscorrectie toegepast. De algemene regel luidt dat een kind dat ouder wordt, meer begint te kosten. Ook jonge kinderen kosten gedurende hun eerste 3 levensjaren meer, maar daar houdt de nieuwe berekeningsmethode geen rekening mee. Volgens de werkgroep die daarbij aan de basis lag, is dat omdat het “psychologisch onaanvaardbaar is om na een leeftijd van 3 jaar weer naar een lagere kost te gaan”. Daarom wordt gedurende de eerste levensjaren een algemeen gemiddelde gebruikt.
In de praktijk zoek je op basis van het hierboven bekomen gemiddelde percentage het werkelijke percentage op in de leeftijdstabel:
Leeftijd in jaren | Leeftijdscorrectie in functie van het gemiddeld percentage | ||||||
15,60 | 15,40 | 15,20 | 15,00 | 12,45 | 12,25 | 12,05 | |
0 | 13,78 | 13,61 | 13,43 | 13,25 | 11,00 | 10,82 | 10,65 |
1 | 13,78 | 13,61 | 13,43 | 13,25 | 11,00 | 10,82 | 10,65 |
2 | 13,78 | 13,61 | 13,43 | 13,25 | 11,00 | 10,82 | 10,65 |
3 | 13,78 | 13,61 | 13,43 | 13,25 | 11,00 | 10,82 | 10,65 |
4 | 13,78 | 13,61 | 13,43 | 13,25 | 11,00 | 10,82 | 10,65 |
5 | 13,78 | 13,61 | 13,43 | 13,25 | 11,00 | 10,82 | 10,65 |
6 | 13,78 | 13,61 | 13,43 | 13,25 | 11,00 | 10,82 | 10,65 |
7 | 14,30 | 14,12 | 13,93 | 13,75 | 11,41 | 11,23 | 11,05 |
8 | 14,56 | 14,37 | 14,19 | 14,00 | 11,62 | 11,43 | 11,25 |
9 | 14,82 | 14,63 | 14,44 | 14,25 | 11,83 | 11,64 | 11,45 |
10 | 15,08 | 14,89 | 14,69 | 14,50 | 12,03 | 11,84 | 11,65 |
11 | 15,34 | 15,14 | 14,95 | 14,75 | 12,24 | 12,05 | 11,85 |
12 | 15,60 | 15,40 | 15,20 | 15,00 | 12,45 | 12,25 | 12,05 |
13 | 15,86 | 15,66 | 15,45 | 15,25 | 12,66 | 12,45 | 12,25 |
14 | 16,12 | 15,91 | 15,71 | 15,50 | 12,87 | 12,66 | 12,45 |
15 | 16,38 | 16,17 | 15,96 | 15,75 | 13,07 | 12,86 | 12,65 |
16 | 16,64 | 16,43 | 16,22 | 16,00 | 13,28 | 13,07 | 12,85 |
17 | 16,90 | 16,68 | 16,47 | 16,25 | 13,49 | 13,27 | 13,05 |
18 | 17,16 | 16,94 | 16,72 | 16,50 | 13,69 | 13,47 | 13,25 |
19 | 17,42 | 17,20 | 16,97 | 16,75 | 13,90 | 13,68 | 13,46 |
20 | 17,68 | 17,45 | 17,23 | 17,00 | 14,11 | 13,88 | 13,66 |
21 | 17,94 | 17,71 | 17,48 | 17,25 | 14,32 | 14,09 | 13,86 |
22 | 18,20 | 17,97 | 17,73 | 17,50 | 14,53 | 14,29 | 14,06 |
23 | 18,46 | 18,22 | 17,99 | 17,75 | 14,73 | 14,50 | 14,26 |
24 of meer | 18,72 | 18,48 | 18,24 | 18,00 | 14,94 | 14,70 | 14,46 |
Leeftijd in jaren | Leeftijdscorrectie in functie van het gemiddeld percentage | ||||||||
11,85 | 10,2 | 10 | 9,8 | 9,6 | 9,3 | 9,1 | 8,9 | 8,7 | |
0 | 10,47 | 9,01 | 8,83 | 8,66 | 8,48 | 8,22 | 8,04 | 7,86 | 7,69 |
1 | 10,47 | 9,01 | 8,83 | 8,66 | 8,48 | 8,22 | 8,04 | 7,86 | 7,69 |
2 | 10,47 | 9,01 | 8,83 | 8,66 | 8,48 | 8,22 | 8,04 | 7,86 | 7,69 |
3 | 10,47 | 9,01 | 8,83 | 8,66 | 8,48 | 8,22 | 8,04 | 7,86 | 7,69 |
4 | 10,47 | 9,01 | 8,83 | 8,66 | 8,48 | 8,22 | 8,04 | 7,86 | 7,69 |
5 | 10,47 | 9,01 | 8,83 | 8,66 | 8,48 | 8,22 | 8,04 | 7,86 | 7,69 |
6 | 10,47 | 9,01 | 8,83 | 8,66 | 8,48 | 8,22 | 8,04 | 7,86 | 7,69 |
7 | 10,86 | 9,35 | 9,17 | 8,98 | 8,8 | 8,52 | 8,34 | 8,16 | 7,97 |
8 | 11,06 | 9,52 | 9,33 | 9,15 | 8,96 | 8,68 | 8,49 | 8,31 | 8,12 |
9 | 11,26 | 9,69 | 9,5 | 9,31 | 9,12 | 8,84 | 8,65 | 8,46 | 8,27 |
10 | 11,45 | 9,86 | 9,67 | 9,47 | 9,28 | 8,99 | 8,8 | 8,6 | 8,41 |
11 | 11,65 | 10,03 | 9,83 | 9,64 | 9,44 | 9,15 | 8,95 | 8,75 | 8,56 |
12 | 11,85 | 10,2 | 10 | 9,8 | 9,6 | 9,3 | 9,1 | 8,9 | 8,7 |
13 | 12,05 | 10,37 | 10,17 | 9,96 | 9,76 | 9,45 | 9,25 | 9,05 | 8,84 |
14 | 12,25 | 10,54 | 10,33 | 10,13 | 9,92 | 9,61 | 9,4 | 9,2 | 8,99 |
15 | 12,44 | 10,71 | 10,5 | 10,29 | 10,08 | 9,76 | 9,55 | 9,34 | 9,13 |
16 | 12,64 | 10,88 | 10,67 | 10,45 | 10,24 | 9,92 | 9,71 | 9,49 | 9,2 |
17 | 12,84 | 11,05 | 10,83 | 10,62 | 10,4 | 10,08 | 9,86 | 9,64 | 9,43 |
18 | 13,03 | 11,22 | 11 | 10,78 | 10,56 | 10,23 | 10,01 | 9,79 | 9,57 |
19 | 13,23 | 11,39 | 11,17 | 10,94 | 10,72 | 10,39 | 10,16 | 9,94 | 9,72 |
20 | 13,43 | 11,56 | 11,33 | 11,11 | 10,88 | 10,54 | 10,31 | 10,09 | 9,86 |
21 | 13,63 | 11,73 | 11,5 | 11,27 | 11,04 | 10,69 | 10,46 | 10,23 | 10 |
22 | 13,83 | 11,9 | 11,67 | 11,43 | 11,2 | 10,85 | 10,62 | 10,38 | 10,15 |
23 | 14,02 | 12,07 | 11,83 | 11,6 | 11,36 | 11 | 10,77 | 10,53 | 10,29 |
24 of meer | 14,22 | 12,24 | 12 | 11,76 | 11,52 | 11,16 | 10,92 | 10,68 | 10,44 |
Voorbeeld
- Netto-maandinkomsten moeder O. Fant: € 1.500 + firmawagen
- Netto-maandinkomsten vader B. de Rode: € 3.000 + maaltijdcheques
- Het kind P. de Rode is geboren op 1 januari 2020
- Moeder O. Fant ontvangt het kindergeld t.w.v. 214,20 per maand
- Het kind verblijft volgens een 7/7-regeling bij de ouders
Er is 1 kind in het gezin en het netto-maandgezinsinkomen van de ouders, inclusief de kinderbijslag, valt onder de categorie € 4.501 – € 6.000. Het gemiddeld percentage bedraagt met andere woorden 15,4%
Gemiddeld aandeel van 1 kind t.o.v. het gezinsbudget (incl. kinderbijslag) | Netto-maandgezinsinkomen inclusief de kinderbijslag | |||
< € 2.000 | € 2.001 – € 4.500 | € 4.501 – € 6.000 | > € 6.000 | |
1 kind in het gezin | 15% | 15,2% | 15,4% | 15,6% |
Dit wordt nog aangepast in functie van een leeftijdscorrectie. Het kind valt in de leeftijdscategorie 0 jaar. Het werkelijk percentage bedraagt met andere woorden 13,61%.
Leeftijd in jaren | Leeftijdscorrectie in functie van het gemiddeld percentage | |||||||||||||||
15,60 | 15,40 | 15,20 | 15,00 | 12,45 | 12,25 | 12,05 | 11,85 | |||||||||
0 | 13,78 | 13,61 | 13,43 | 13,25 | 11,00 | 10,82 | 10,65 | 10,47 |
Dit percentage wordt vervolgens toegepast op het netto-maandinkomen inclusief het kindergeld:
13,61% x (1500 + 350 + 3000 + 100 + 214,2) = 702,85 euro
Verblijfsregeling van het kind
De verblijfsregeling van het kind beïnvloedt de bijdrage die elke ouder levert aan het kind. De ouder waar het kind het vaakst verblijft zal meer bijdragen aan het kind, bijvoorbeeld om het te voederen of omdat het meer water verbruikt. Het gaat dan vooral om verblijfsgebonden kosten. Daarnaast spelen ook verblijfsoverstijgende kosten een rol. Het gaat dan bijvoorbeeld om het kopen van schoeisel, het betalen van een gsm-abonnement en het bekostigen van diverse akkefietjes.
De verdeling van deze kosten tussen de ouders volgt niet netjes de verblijfsverdeling. Op basis van statistische inzichten wordt daarom volgende tabel gehanteerd:
Verblijfsgebonden kosten | Verblijfsoverstijgende kosten | |||
Onderhouds-plichtige ouder | Onderhouds-gerechtigde ouder | Onderhouds-plichtige ouder | Onderhouds-gerechtigde ouder | |
7/7-regeling | 50% | 50% | 50% | 50% |
8/6-regeling + 1/2de vakanties | 44,65% | 55,35% | 44,65% | 55,35% |
9/5-regeling + 1/2de vakanties | 39,58% | 60,42% | 15% | 85% |
10/4-regeling + 1/2de vakanties | 34,52% | 65,48% | 15% | 85% |
11/3-regeling + 1/2de vakanties | 29,45% | 70,55% | 5% | 95% |
Weekendregeling | 24,38% | 75,62% | 5% | 95% |