Bij het opmaken van de begroting voor 2022 heeft de federale regering beslist om meteen ook een aantal sociaaleconomische hervormingen door te voeren. Deze hervormingen moeten ervoor zorgen dat de koopkracht bij de mensen met de laagste inkomens en de middeninkomens wordt versterkt. Dat is nodig, want bezoekjes aan de supermarkt worden alsmaar duurder. Gezellig in het eigen warme nest hongerlijden is nauwelijks een oplossing, want ook de verwarmingskosten rijzen intussen de pan uit. Een van de maatregelen om de consument extra koopkracht te schenken, is het afbouwen van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ). Toch bestaat er momenteel nog veel onenigheid over hoe men het een en ander wil realiseren.
Wat is de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ)?
De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) is door elk gezin dat bestaat uit werknemers of hoge ambtenaren verschuldigd. Het bedrag ervan is afhankelijk van de gezinssituatie en het loon.
De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) is een belasting die in 1994 werd ingevoerd. Men heeft toen een breed plan opgesteld om onze sociale zekerheid betaalbaar te houden, het zogenaamde Globaal Plan van de regering-Dehaene I. In dit plan werd er niet alleen gesnoeid in de overheidsuitgaven, maar heeft men ook de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) ingevoerd. De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) komt bovenop de “gewone” sociale zekerheidsbijdragen. Zonder aan de gewone sociale zekerheidsbijdragen te raken, heeft men de bijdrage aan de sociale zekerheid met andere woorden toch verhoogd. Een creatieve oplossing à la Belge die ook al op veel problemen stoot, onder andere bij grensarbeiders.
Berekening van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ)
Bij de berekening van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) houdt men rekening met het loon en de gezinssituatie. Zo maakt men een onderscheid tussen een werknemer die gehuwd of wettelijk samenwonend is met een partner die beroepsinkomsten heeft en de situatie waarbij partners geen beroepsinkomsten hebben of waarbij men alleenstaande is.
Bij handarbeiders houdt men bij de berekening rekening met 108% van het loon. Met het dubbele vakantiegeld houdt men dan weer geen rekening, omdat dit ook voor de berekening van de gewone socialezekerheidsbijdragen geen loon is. De berekening wordt gemaakt op basis van het brutoloon dat per kwartaal aan de RSZ wordt doorgegeven.
Omdat men bij aanvang nog geen zicht heeft op het nettoloon van het hele gezin, want dat is de uiteindelijke berekeningsbasis, moeten de werkgevers eerst een deel van het nettoloon inhouden en aan de RSZ doorstorten. Nadien volgt er een eindafrekening in de personenbelasting, wanneer men zicht heeft op het totale netto-inkomen van het gehele gezin. Het is de Administratie der Directe Belastingen die met andere woorden jaarlijks de berekening maakt, waarbij de aan de RSZ betaalde bedragen gedurende de rest van het jaar louter voorschotten zijn.
Wat is het probleem van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ)?
Sowieso moet er iets gebeuren. De schalen waarmee men rekening houdt bij het berekenen van de index zijn namelijk nog nooit geïndexeerd. Door de inflatie zijn de inkomens de laatste jaren nochtans hoger komen te liggen, zonder dat dit in meer koopkracht resulteert. In de praktijk komt de fiscale en parafiscale druk intussen volledig bij de lagere inkomens en de middeninkomens te liggen. Door het niet-indexeren en door het feit dat steeds meer inkomens in de hogere schijven terecht zijn gekomen, is er eigenlijk al jaren sprake van een sluipende belastingverhoging die vooral de lage inkomens treft. Dit alles draagt bovendien bij aan de promotieval bij lagere inkomens: door meer te verdienen, komt men in een hogere BBSZ-schaal terecht en wordt de opslag afgeroomd.
Vermindering van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ)
Het is nog niet duidelijk hoe de minister van Financiën de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) wil hervormen. Het is wel zo dat de hervorming moet resulteren in een koopkrachttoename. Volgens de eerste plannen zou de hervorming resulteren in een koopkrachttoename van 50 euro (voor jaarlijkse inkomens tot 52.000 euro) tot 147 euro (voor inkomens boven 93.000 euro). Door de manier waarop de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) wordt berekend, profiteren de hogere inkomens dus meer van een hervorming dan de lagere inkomens.
Er bestaat in de regering nog veel onenigheid over deze maatregel. De groenen en de socialisten vinden het bijvoorbeeld niet kunnen dat de laagste inkomens minder profiteren van de maatregel en kijken daarom in de richting van andere maatregelen die dat moeten compenseren. De liberalen vinden het dan weer niet kunnen dat enkel werknemers en ambtenaren van de maatregel genieten en dat de zelfstandigen worden vergeten. Een compromis dringt zich nochtans op, want alles zou tegen 1 april 2022 rond moeten zijn. Het wordt met andere woorden ongetwijfeld nog vervolgd.