Ik ging er me van onthouden, echt. De hele mediaheisa en alles wat erbij hoort – niet alleen gruwel ik ervan, bovendien doet het me soms een beetje kokhalzen ergens achter in m’n keel. Maar goed, even de weinige eer en principes die ik had opzijschuiven en toch maar een en ander uiteenzetten. Objectief zoals het een nieuwsdienst beaamt denk ik dan, al blijkt dat toch maar een utopie te zijn.
Hoe zit het contractueel?
De VRT zette de samenwerking met het productiehuis Koeken Troef! stop. Geen opzegtermijnen of geen verdere communicatie: zomaar en met onmiddellijke ingang. Zo vrij als een vogel, Bart De Pauw kon gaan vliegen.
Vanuit een juridische bril roept dat toch wel wat vragen op over de inhoud van de overeenkomst tussen beide partijen. Buiten Hugo Lamon, advocaat aan de balie Limburg, horen we maar weinig stemmen opgaan die een en ander in vraag stellen: “De interpretatie van dat contract, inclusief de vraag of de aangevoerde feiten een eenzijdige ontbinding van die overeenkomst rechtvaardigen, is een juridische vraag. Die beantwoorden veronderstelt kennis van de feiten en van de contractuele bepalingen. Waarom zijn de herauten van de vierde macht, die zo graag in de plaats van de rechter spreken, daar zo oorverdovend stil over?”. Ik kan me alleszins maar moeilijk voorstellen dat een krachtig mediafiguur als Bart de Pauw geen voordeligere clausules kon afdwingen in de samenwerkingsovereenkomst – alhoewel dat in de praktijk altijd koffiedik kijken blijft.
Middeleeuwse media
In de volledige mediaheisa die ontstond vloeiden we al snel over tot een ordinair perceptiegevecht. Een gevecht waarbij anonieme getuigenissen werden aangevoerd en het ene na het andere verhaal uit de doeken werd gedaan. Het vermoeden van onschuld? Daar hebben de heren-journalisten duidelijk nog niet van gehoord. Of hebben ze toch juridische koek gegeten? Zo fier als een pauw riepen ze de ene na de andere advocaat voor het grote scherm. De essentie: een strafzaak in wording, nog zonder de echte feiten te kennen. Over contractuele voorwaarden werd niet gerept. Om Hugo Lamon andermaal te citeren: “Waar blijven de kritische waarschuwingen dat we eigenlijk nog altijd niet weten waar het over gaat, enige voorzichtigheid geboden is en de middeleeuwse schandpaal thuishoort waar hij thuishoort: in de middeleeuwen?”.
Geen klachtmisdrijf
Nog steeds weten we helemaal niets over de zaak, buiten een hele resem vragen waarvan de pertinentste toch wel zijn: “welke slachtoffers?”, “hoeveel slachtoffers?”, “gedurende welke periode?” en “waar waren ze slachtoffer van?”. Misschien moeten ze het bij het Openbaar Ministerie ook wel kotsbeu geworden zijn en besloten ze dan maar om zelf klaarheid te scheppen. Een strafonderzoek werd geopend en huiszoekingen volgden. Er ontstond verwarring, de mediamensen hadden duidelijk nog nooit gehoord van het geheim karakter van het strafonderzoek: “hoezo, ze smeren niet ieder detail open en bloot in de media?”. En wat nu, want zij beloofden de slachtoffers toch anonimiteit? Mensen met schandpalen, die kan je niet vertrouwen – dat weten we toch allemaal?
Aangezien we verder niets weten, kunnen we maar aannemen dat het strafonderzoek gaat over belaging. Aannemen, want eigenlijk weten we niks – ik blijf het herhalen. Belaging dan nog, dat eigenlijk pas sinds de wet van 25 maart 2016 geen klachtmisdrijf meer is. Zonder klacht zou er destijds nooit een onderzoek gevolgd zijn, dat moet toch iets betekenen? Wat we wel weten: onder belaging valt ook pesten en het was daar dat de wetgever in 2016 iets aan wilde doen. Een specifieke strafbaarstelling voor pesten opnemen in het Strafwetboek bleek niet wenselijk en dus besloot de wetgever dan maar om gemakshalve de klachtvereiste te schrappen. Experts waren het daarover eens. Het aanvankelijk doel was om te voorkomen dat de drempel om naar de rechter te groot zou zijn, in de praktijk lijkt het eerder een middel om anoniem een proces in gang te zetten via de media. Een proces waarbij we eerst het lont aan de brandstapel steken en dan pas vragen stellen. Misschien moet de wetgever toch maar een en ander opnieuw bekijken?
Maar goed: eigenlijk weten we dus niks. En om het te zeggen met de woorden van Ludwig Wittgenstein: “Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen”. En dat doe ik ook. Punt.