Tot op heden kunnen echtgenoten die scheiden door onderlinge toestemming kiezen bij welke rechtbank van eerste aanleg ze hun verzoekschrift indienen. Vanaf 1 september 2018 komt daar echter verandering in. Dat staat te lezen in de wet van 25 mei 2018 ‘tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde’. Met die maatregel wil de wetgever voorkomen dat sommige familierechtbanken overbelast raken. De keuze voor de rechtbank van eerste aanleg heeft immers vaak ook gevolgen voor de verdere procedures.
Beperking van vrije keuze
In principe dienen de echtgenoten hun verzoekschrift in te dienen in de rechtbank van eerste aanleg van de plaats waar zij laatst echtelijk verbleven. De echtgenoten behouden hiernaast wel een (sterk beperkt) keuzerecht: ze kunnen het verzoekschrift ook indienen bij de rechtbank van eerste aanleg van één van hun huidige woonplaatsen. Beide echtgenoten dienen het dan wel eens te zijn over die keuze, anders mogen ze niet van die regel afwijken.
Uiteraard dienst steeds rekening gehouden te worden met eventuele bijzondere territoriale bevoegdheidsregels.
Conform echtscheiding door onherstelbare ontwrichting
De nieuwe regeling doet sterk denken aan de regeling bij de echtscheiding door onherstelbare ontwrichting. Ook daar kan het verzoekschrift enkel ingediend worden bij de rechtbank van de laatste echtelijke verblijfplaats of bij de rechtbank van de woonplaats van de verweerder.
Ook hier moet rekening gehouden worden met eventuele bijzondere territoriale bevoegdheidsregels.