Wanneer een gerechtsdeurwaarder een uitvoerend beslag legt op een voertuig, is er het risico dat de schuldenaar het in beslag genomen voertuig laat verdwijnen. Daarom geeft de wetgever de gerechtsdeurwaarder nu het recht om het voertuig te laten immobiliseren. Dat is echter niet het geval voor alle misdrijven. Bovendien moet de gerechtsdeurwaarder een aantal regels respecteren.
Immobilisatie niet voor alle misdrijven
De gerechtsdeurwaarder beschikt wel niet altijd over het recht om het voertuig te immobiliseren. Zo moet de uitvoerbare titel slaan op een misdrijf met betrekking tot:
- De verkeersbelasting;
- De belasting op de inverkeersstelling;
- De verplichte BA-verzekering motorrijtuigen;
- Een wegverkeersmisdrijf.
Hoe moet de immobilisatie gebeuren?
Met betrekking tot de immobilisatie beschikt de gerechtsdeurwaarder over twee mogelijkheden:
- De loutere immobilisatie indien de parkeerregels worden nageleefd;
- Het voertuig weg laten takelen.
De feitelijke immobilisatie gebeurt op het ogenblik van het beslag of op het moment van de betekening van de nieuwe verkoopdag. In een ideaal geval gebeurt de immobilisatie in contact met de betekende partij. In het andere geval mag de immobilisatie nog steeds gebeuren, maar moet de gerechtsdeurwaarder dit wel voldoende duidelijk op het voertuig toelichten.
Hoe dan ook moet het beslagexploot of de akte tot bepaling van een nieuwe verkoopdag duidelijk aangeven wat er met het voertuig zal gebeuren. En de kosten voor de immobilisatie zijn uiteraard voor rekening van de schuldenaar.
Het beëindigen van de immobilisatie: 3 situaties
De gerechtsdeurwaarder moet in drie gevallen de immobilisatie binnen twee werkdagen beëindigen:
- De schulden en de bijhorende kosten zijn volledig betaald;
- De partijen hebben een overeenkomst bereikt;
- De beslagrechter gaat over tot de opheffing.
