Op 20 november wordt jaarlijks de internationale kinderdag gevierd. Deze datum is niet zomaar uitgekozen, maar is er gekomen omdat op 20 november 1989 het Verdrag inzake de rechten van het kind door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd aangenomen. Het verdrag, dat ook wel eens het Kinderrechtenverdrag wordt genoemd, somt de rechten op waarover mensen jonger dan 18 jaar beschikken.
Enkel de Verenigde Staten ratificeerden het nog niet
Toen het Kinderrechtenverdrag tot stand kwam, werd het door twintig lidstaten geratificeerd. Intussen hebben vrijwel alle VN-lidstaten het verdrag ondertekend. Recent traden ook Zuid-Soedan en Somalië tot het verdrag toe. Hierdoor hebben alle VN-lidstaten, behalve de Verenigde Staten, het verdrag ondertekend. Ex-president Barack Obama noemde het beschamend dat zijn land het nog niet had geratificeerd, maar legde het zelf nooit aan de senaat voor. In de VS kent het verdrag onder andere weerstand omdat het de levenslange gevangenisstraf voor minderjarigen zou moeten schrappen.
Basisprincipes van het Kinderrechtenverdrag
Het Kinderrechtenverdrag is de eerste internationale tekst die kinderen als rechthebbenden erkent. Het verdrag is van toepassing op alle kinderen jonger dan 18 jaar, ongeacht waar ze vandaan komen, welke taal ze spreken, welke huidskleur ze hebben of wat hun religie of cultuur is. Op geen enkele mogelijke manier mag er worden gediscrimineerd. De kinderrechten voor een gehandicapt kind zijn dus niet minder verregaand dan voor een gezond kind.
Het verdrag telt 54 artikels en 4 principes. De vier belangrijkste principes zijn:
- Het principe van niet-discriminatie
- Het hoger belang van het kind
- Het recht op leven, overleven en ontwikkeling
- Het recht om gehoord te worden en ernstig te worden genomen,
Rechten van het kind
Met het Kinderrechtenverdrag beloven de deelnemende landen dat ze de kinderrechten in hun land toepassen. Het belang van het kind krijgt daarbij steeds voorrang. Elk land kiest zelf hoe ze dat doen, maar ze moeten daarbij wel een aantal kinderrechten respecteren:
- Recht op leven
- Recht op een naam en een nationaliteit
- Recht op een gepaste vrije mening
- Recht op privacy
- Recht op een thuis
- Recht op een band met de ouders
- Recht op aangepaste informatie
- Recht op onderwijs
- Recht op de grootst mogelijke geneeskundige verzorging
- Recht op sociale zekerheid en een toereikende levensstandaard
- Recht op vrije tijd, spel en dergelijke
- Recht op een eigen mening
Vooral het recht op een eigen mening was heel vernieuwend voor zijn tijd. Het geeft kinderen namelijk het recht om zich te uiten over zaken die hen aanbelangen. Het mag echter niet zo worden geïnterpreteerd dat ze mogen deelnemen aan verkiezingen.
Andere afspraken uit het Kinderrechtenverdrag
Aanvullend biedt het verdrag een bijzondere bescherming aan pleegkinderen, gehandicapte kinderen en minderheden. Alsook moeten de deelnemende landen elke vijf jaar een rapport maken en dat rapport overdragen aan het in Genève gevestigde Internationaal Comité voor de Rechten van het Kind.
Landen hebben met andere woorden vrij veel vrijheid met betrekking tot hoe ze deze kinderrechten beschermen en hoe ze toezien op de naleving ervan. In België spelen de kinderrechtencommissarissen daar een belangrijke rol in.
Juridische draagwijdte van het Kinderrechtenverdrag
Voor het Kinderrechtenverdrag was er al de Verklaring van de Rechten van het Kind van 1949. Deze verklaring bestond uit tien basisbeginselen voor kinderrechten. Omdat een verklaring juridisch niet bindend is, konden landen die het niet respecteerden er ook niet op worden aangesproken. Daarom wilde de Verenigde Naties een volwaardig verdrag. Landen die zo’n verdrag ondertekenen, verbinden zich er wel toe om zich aan de bepalingen te houden en kunnen daarop worden aangesproken. België heeft op basis van de ondertekening het nodige in wetgeving omgezet, met federale goedkeuringswetten en goedkeuringsdecreten op het niveau van de gemeenschappen en de gewesten.
Kinderrechten zijn in ons land in principe afdwingbaar. In principe, want er is nog een heikel punt: kinderen kunnen niet zomaar anderen voor de rechter brengen. Daar hebben ze een volwassene voor nodig, want zelf zijn ze handelingsonbekwaam.