In de persStaat & BestuurVeiligheid en defensie

Nieuwe richtlijn: politie beslist zelf over activatie bodycam

De regels rond het gebruik van bodycams door de politie worden aangepast. De bestaande Bodycamrichtlijn GPI104 uit 2024 wordt vervangen door een nieuwe versie, de GPI104bis. De vorige versie zou juridisch niet waterdicht zijn, waardoor Justitie en Binnenlandse Zaken de regels herzien. De belangrijkste wijziging betreft het recht van burgers om een bodycamopname te vragen. Waar politieagenten voorheen verplicht waren om op zo’n verzoek in te gaan – mits de situatie het toeliet – is dat voortaan niet meer het geval. De beslissing om al dan niet te filmen ligt nu dus volledig bij de politieagent, met als enige verplichting dat een weigering moet worden opgenomen in het proces-verbaal of een intern rapport. Dit betekent dat burgers geen invloed meer hebben op het gebruik van de bodycam tijdens politie-interventies, zelfs niet als zij zelf direct betrokken zijn bij een incident.

Neutrale houding tegenover filmende burgers

Naast het bodycamgebruik door de politie zelf, verduidelijkt de richtlijn ook hoe agenten moeten omgaan met burgers die een politieoptreden filmen. Filmen door burgers wordt niet expliciet toegestaan, maar de politie mag het ook niet zomaar verbieden. Alleen wanneer het filmen de interventie verstoort, kan de politie ingrijpen, bijvoorbeeld door de filmer te vragen om op afstand te blijven. Dit beleid benadrukt dat een neutrale houding de beste werkwijze is. De uiteindelijke beoordeling of een burger onterecht gefilmd heeft of hinderlijk was, wordt overgelaten aan de rechter wanneer hierover een klacht wordt ingediend. In de praktijk betekent dit dat burgers politieoptredens mogen blijven filmen, zolang ze de tussenkomst niet belemmeren en zich aan de veiligheidsvoorschriften houden. Uiteraard wil dat niet zeggen dat ze de gemaakte beelden ook zomaar mogen verspreiden.

Andere wijzigingen in de richtlijn

Naast deze kernpunten bevat de nieuwe richtlijn enkele subtiele aanpassingen en verduidelijkingen. De verplichting om een interventie integraal te filmen is versoepeld: het is nu ‘de bedoeling’ om alles vast te leggen, maar geen absolute plicht meer. Daarnaast hoeft het gebruik van een bodycam niet langer expliciet vermeld te worden in een proces-verbaal, tenzij dit relevant is voor het onderzoek. Bij een waarschuwing of onmiddellijke inning is een vermelding zelfs niet nodig.

De vernieuwingen in de richtlijn zorgen ervoor dat politieagenten meer autonomie krijgen bij het gebruik van bodycams, terwijl burgers minder inspraak hebben. Andere zaken die aan bod komen in de nieuwe Bodycamrichtlijn zijn onder meer de gevallen waarin het gebruik sterk is aanbevolen, uitzonderingssituaties en bodycamgebruik bij kwetsbare personen.

De nieuwe Bodycamrichtlijn GPI104bis trad op 10 februari 2025 in werking en vervangt volledig de vorige Bodycamrichtlijn GPI104.


Een vraag over dit artikel of juridisch advies nodig? Neem dan contact op met een advocaat in jouw buurt. Gebruik de onderstaande zoekfunctie om een advocaat te vinden.

Als advocaat opgenomen worden in de database? Klik hier.

Geef een reactie