In zijn arrest van 5 februari 2020 (nr. 246.952) vernietigt de Raad van State het Koninklijk Besluit van 24 september 2017 tot bepaling van de voorwaarden voor de uitbating van zonnecentra. De nieuwe regels waren er gekomen nadat de Hoge Gezondheidsraad pleitte voor een volledig verbod op zonnebanken, gelet op de negatieve gevolgen voor de volksgezondheid. Een volledig verbod vond men uiteindelijk te ver gaan en men hield het op een verstrenging van de bestaande regels die al uit 2002 dateerden. Uit een onderzoek van Test-Aankoop bleek al dat 89% van de zonnebankcentra de nieuwe regels niet naleefden en nu werden ze ook vernietigd.
Waarom vernietigt de Raad van State de nieuwe regels?
Het was de vzw Febelsol, de overkoepelende organisatie van zonnebankuitbaters, die samen met een aantal zonnebankuitbaters naar de Raad van State trok. Zij haalden aan dat artikel 3, § 1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State overtreden werd. Dit artikel geeft aan dat elk voorontwerp eerst aan de Raad van State moet worden voorgelegd voor advies, behoudens in sommige uitzonderingsgevallen zoals in het geval van hoogdringendheid.
In dit geval werd het voorontwerp wel degelijk ter advies voorgelegd en werd dit advies op 13 juli 2017 gegeven. Echter, na die datum werden er nog wijzigingen aan het voorontwerp doorgevoerd, zoals een punt 3° aan artikel 18 en een extra zin aan punt 7° van datzelfde artikel. Het gaat hierbij niet om de verwerking van de opmerkingen van de afdeling Wetgeving van de Raad van State, maar louter om nieuwe inhoudelijke regelingen. Men had daarop de nieuwe eindversie van het ontwerp opnieuw moeten voorleggen aan de Raad van State, wat echter niet gebeurde.
Omdat het hier gaat om een reglementair besluit dat in beginsel één en ondeelbaar is, kan men enkel tot een gedeeltelijke vernietiging (vernietiging van de punten waarvoor geen advies werd gevraagd) overgaan indien aan twee voorwaarden is voldaan:
- De gedeeltelijke vernietiging moet in het licht van het door de verzoeker aangevoerde belang voldoende genoegdoening geven;
- Er moet komen vast te staan dat het vernietigde gedeelte ook effectief van de rest van het bestreden besluit kan worden afgesplitst en dat de overheid over het overige nog steeds dezelfde beslissing zou hebben genomen.
Volgens de Raad van State is aan beide voorwaarden niet voldaan. Daarom heeft de Raad van state het volledige KB van 24 september 2017 vernietigd.
Wat zijn de gevolgen van de vernietiging van het KB van 24 september 2017?
Het KB van 24 september 2017 voegde een aantal voorwaarden in waar zonnecentra aan dienden te voldoen. Zo legde het bijvoorbeeld de verplichting op om de waarschuwing “gebruik van zonnebanken kan huidkanker veroorzaken” op te hangen en verbood het zonnebankcentra om in hun communicatie nog positieve effecten van een zonnebank (zoals een “mooie teint”) te vermelden.
Deze voorwaarden zijn nu allemaal vernietigd. Dat wil echter niet zeggen dat zonnecentra nu vrij spel krijgen. Artikel 24 van het vernietigde KB bepaalde immers dat het KB van 20 juni 2002 houdende voorwaarden betreffende de exploitatie van zonnecentra (zoals later gewijzigd) wordt opgeheven. Nu artikel 24 ook van het toneel is, leven de oude voorwaarden van het KB van 20 juni 2002 dus opnieuw op. Dit KB bepaalt bijvoorbeeld dat er gedurende minstens 4 dagen per week en gedurende minstens één uur per dag een onthaalverantwoordelijke aanwezig moet zijn en dat die onthaalverantwoordelijke elke nieuwe consument mondeling moet informeren over de gevaren van de blootstelling aan ultravioletstraling. De 197 woorden tellende tekst die de onthaalverantwoordelijke daarbij moet hanteren is eveneens in bijlage van dit KB uit 2002 opgenomen. Daarnaast moet het zonnecentra nu volgende tekst uithangen:
“Ultravioletstralen kunnen huidkanker veroorzaken en de ogen ernstig beschadigen. Het gebruik van een beschermende bril is verplicht. Bepaalde geneesmiddelen en cosmetica kunnen ongewenste huidreacties veroorzaken.”
Vrij spel krijgen zonnebankcentra dus zeker niet en er blijft nog enige mate van bescherming over. Het meest problematische gevolg is echter dat de huisarts buitenspel wordt gezet. Volgens de nieuwe (vernietigde) regels was het de huisarts die het huidtype van de patiënt diende vast te stellen. Nu die nieuwe regels zijn vernietigd, mag de onthaalverantwoordelijke dit opnieuw zelf doen. In de praktijk hanteerde men hiervoor in het verleden reeds een eenvoudige vragenlijst en investeerden zonnebankcentra niet in de apparatuur die nodig is om precies het huidtype vast te stellen. De schrik zit er dan ook goed in dat diezelfde vragenlijst nu opnieuw zal worden gebruikt.