Wanneer het dragen van een mondmasker of het uitvoeren van een coronatest op het werk wordt verplicht, heeft een werkgever twee opties. De eerste mogelijkheid is om de medewerkers hun coronatesten en mondmaskers zelf te laten aanschaffen. Ze kunnen de coronatest dan ook gewoon thuis uitvoeren, voordat ze naar het werk gaan. Op basis van hun onkostennota en de bonnetjes krijgen ze vervolgens het een en ander door de werkgever terugbetaald. De andere optie is dat de werkgever de coronatesten en mondkapjes aankoopt en vervolgens aan het personeel aanbiedt. Fiscaal gezien krijgt de tweede optie de voorkeur.
De werknemer krijgt de mondmaskers en de sneltesten terugbetaald
De fiscus heeft recent een standpunt ingenomen over de eerste optie, waarbij de werknemer het een en ander zelf koopt en vervolgens een onkostennota indient. Volgens de fiscus is de terugbetaling dan een voordeel van alle aard, wat wordt belast. De werknemer wordt met andere woorden belast op de waarde van de tests, de mondkapjes, de handalcoholgel enzovoort.
Volgens de fiscus maakt het daarbij niet uit of het gebruik van mondmaskers of het afnemen van tests al dan niet wordt verplicht door de werkgever of louter wordt aanbevolen. De fiscus volgt hierbij de redenering die ook door de RSZ wordt toegepast. Slechts in een aantal gevallen maakt de fiscus een uitzondering. Dit is bijvoorbeeld het geval voor werknemers die moeilijk op het werk kunnen komen om er het een en ander in ontvangst te nemen. Zij worden dan niet belast als ze de tests zelf kopen en de werkgever ze vervolgens terugbetaalt.
De werkgever koopt de mondmaskers en de sneltesten zelf aan
De tweede optie, waarbij de werkgever zelf de mondmaskers en sneltesten koopt en de werknemer ze vervolgens op het werk kan gaan halen, is fiscaal interessanter. In dat geval is er namelijk geen sprake van een voordeel van alle aard, op voorwaarde dat het een en ander natuurlijk zakelijk wordt gebruikt. Dat is bijvoorbeeld het geval als de mondmaskers op de werkvloer worden gedragen of bij zakelijke klantbezoeken. Voor de werknemer is het een en ander dan onbelast en de werkgever kan de aankoopkosten gewoon in de belastingen inbrengen.
Als de werkgever deze producten aanbiedt en de werknemer ze privé gebruikt, is er wel nog steeds sprake van een voordeel van alle aard. Dit wordt dan wel belast. Op één punt stelt de fiscus zich wel soepel op: als een mondmasker wordt gebruikt op het openbaar vervoer op weg naar het werk. De fiscus stelt dit dan gelijk aan gebruik op het werk en het mondmasker – op voorwaarde dat het werd aangekocht door de werkgever – is dan niet belastbaar als voordeel van alle aard.