De Vlaamse Regering heeft een aantal regels aangepast met betrekking tot de individuele beroepsopleiding. Het gaat vooral om wijzigingen met betrekking tot de tussenkomst van de werkgever en de berekening van de IBO-premie.
Berekening IBO-premie
Wanneer werkzoekenden een IBO-cursus volgen in een onderneming, krijgen ze een IBO-premie van de VDAB. Die premie wordt afgestemd op het bedrag van het vervangingsinkomen. In de praktijk gaat het om een percentage van het GGMMI (gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen). In een recent besluit van de Vlaamse Regering verduidelijkt men nu dat het gaat om het GGMMI dat van toepassing is op werknemers met minstens 12 maanden anciënniteit in de tewerkstellende onderneming en die minstens 20 jaar oud zijn. Deze regels zijn van toepassing op alle IBO-overeenkomsten, ongeacht wanneer ze werden afgesloten.
Hogere maandelijkse tussenkomst werkgever
De werkgever zelf moet maandelijks een tussenkomst betalen aan de VDAB. Het bedrag van de tussenkomst is afhankelijk van het loon voor de functie. Hiervoor wordt gewerkt met loonschalen en basisbedragen die worden aangepast aan de spilindex. De basisbedragen van de loonschalen worden nu opgetrokken met 2%.
Beperkte financiële tussenkomst werkgever bij langdurige afwezigheid cursist
Wanneer een IBO-cursist langdurig afwezig is, wordt de tussenkomst van de werkgever pro rata berekend. Dit vanaf de achtste kalenderdag afwezigheid. Maar enkel voor overeenkomsten die gesloten zijn vanaf 1 juli 2019.