Spoorwegongevallen komen gelukkig niet vaak voor, maar als ze voorvallen, is de catastrofe vaak niet te overzien. Daarom is het voor weggebruikers van het grootste belang om voorzichtig te zijn nabij spoorwegovergangen. Voor de wetgever is het ook het signaal om strikte regels te maken omtrent een spoorweg oversteken. Niet alleen kan onrechtmatig een spoorweg oversteken een boete opleveren, maar bovendien riskeer je ook je rijbewijs kwijt te spelen.
Een spoorweg oversteken en toepasselijke regels
Elke weggebruiker is verplicht om voorrang te verlenen aan de spoorvoertuigen. Daarom moeten weggebruikers zich steeds zo snel mogelijk van de sporen verwijderen. Verder moet een weggebruiker die de sporen nadert “dubbel voorzichtig” zijn vooraleer hij overgaat tot de spoorweg oversteken.
Een spoorweg oversteken is verboden als de slagbomen gesloten of in beweging zijn, wanneer de rode knipperlichten branden en wanneer het geluidsein is geactiveerd. Als er geen verkeerslichten of slagbomen zijn of deze niet werken, mag de weggebruiker zich pas op de overweg begeven wanneer hij zeker is dat er geen spoorvoertuig nadert.
Verder is het verboden om de overgang op te rijden wanneer het verkeer zodanig belemmerd is dat de bestuurder wellicht op de overweg moet stoppen. Bij een file moet de bestuurder dus voor de spoorwegovergang wachten en mag hij pas de spoorweg overrijden wanneer er voldoende plaats is om aan de andere kant stil te staan.
Strengere spoorweg oversteken boete
Tot nu toe was een spoorweg oversteken wanneer het verkeer zo belemmerd is dat men waarschijnlijk op de overweg zal moeten stoppen nog een overtreding van de eerste graad, dit is de laagste categorie. Dergelijke inbreuken bedreigen echter de veiligheid van personen en daarom heeft de wetgever, op voorstel van Marianne Verhaert (Open VLD), beslist om hier vanaf 1 augustus 2021 een overtreding van de tweede graad van te maken.
Omdat deze overtreding de veiligheid van personen onrechtstreeks in gevaar kan brengen, wil ik met dit wetsvoorstel voortaan de inbreuk te categoriseren als een overtreding van de tweede graad. Hier kan de politie meer controles op uitvoeren, zal er sneller een gedragswijziging komen en zal de veiligheid op de spoorwegen zelf verbeteren.” (Marianne Verhaert, Open VLD)
De optrekking naar de tweede graad houdt in dat het een en ander strenger wordt bestraft. Bij een overtreding van de eerste graad gaat het nog om een onmiddellijke inning van 58 euro, maar nu wordt dit opgetrokken naar 116 euro. Wie de onmiddellijke inning niet betaalt, krijgt een minnelijke schikking van 160 euro voorgesteld. Wanneer ook hier niet op in wordt gegaan, zal men worden gedagvaard. De rechter kan dan een geldboete opleggen van 160 tot 2.000 euro en het rijbewijs acht dagen tot vijf jaar intrekken. Het een en ander kan ook via de GAS-reglementering worden beboet.
Andere overtredingen bij een spoorweg oversteken, zoals het negeren van een rood licht of het slalommen tussen gesloten slagbomen, zijn reeds een overtreding van de vierde graad. Zo’n overtredingen worden bestraft met een boete van 320 tot 4.000 euro en met een intrekking van het rijbewijs van acht dagen tot vijf jaar.