De wetgever geeft minderjarige broers en zussen het recht om samen te blijven, ook na plaatsing in de jeugdhulp of na een scheiding. Ze moeten bij voorkeur samen kunnen opgroeien, maar op zijn minst met elkaar in contact kunnen blijven. Enkel in zeer uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken, maar zelfs dan blijft een maximaal behoud van persoonlijk contact het streefdoel.
Meer aandacht voor siblingrelaties
Dit wetsvoorstel werd al in 2019 ingediend. En sinds 2001 waren er al vier eerdere pogingen geweest om dit recht in te schrijven. Het recht van broers en zussen om samen te kunnen opgroeien, is geïnspireerd op het Franse Burgerlijk Wetboek. De aandacht voor siblingrelaties is bovendien al jaren versterkt. Zo heeft ook SOS Kinderdorpen stevig campagne gevoerd voor het recht van broers en zussen om samen op te groeien.
Recht om samen op te groeien
Het recht van broers en zussen om samen op te kunnen groeien, is ingeschreven in het Burgerlijk Wetboek dat een nieuw artikel 387septiesdecies krijgt. Dit artikel maakt deel uit van een nieuw hoofdstuk ‘broers en zussen’ dat van toepassing is op de hoofstukken I (ouderlijk gezag) en II (pleegzorg) en op de plaatsing van minderjarige kinderen in het kader van de jeugdbescherming en de jeugdbijstand. Het geldt met andere woorden niet bij plaatsingen ten gevolge van een jeugddelict.
Art. 387septiesdecies. Minderjarige broers en zussen hebben het recht om niet van elkaar te worden gescheiden. Dit recht moet in het belang van elk kind worden beoordeeld. Ingeval het belang van een kind vereist dat dit recht niet wordt uitgeoefend, streven de ouders, de pleegzorgers, de rechtbank en de daartoe bevoegde overheid het behoud van persoonlijke contacten tussen dit kind en elk van zijn broers en zussen na tenzij ook dit strijdig is met het belang van dit kind.”
Met dit hoofdstuk onderstreept de wetgever dat kinderen die samen binnen eenzelfde gezin zijn opgegroeid een bijzonder affectieve band hebben ontwikkeld en dus het recht hebben om niet zomaar van elkaar te worden gescheiden.
Om maximaal te garanderen dat broers en zussen samen kunnen opgroeien, zijn er nog een aantal andere bepalingen gewijzigd. Zo zal de rechtbank bij een akkoord over de huisvesting van de kinderen als gevolg van een scheiding van de ouders moeten verduidelijken hoe de broers en zussen persoonlijke contacten met elkaar kunnen onderhouden. Ook zal de vrederechter wat de voogdij betreft bij voorkeur dezelfde voogd aanduiden voor broers en zussen.
Ook gevolgen voor stiefsiblings
Het recht van broers en zussen om samen op te groeien, heeft niet alleen betrekking op broers en zussen die met een bloedband verbonden zijn. Ook bijvoorbeeld stiefsiblings die samen binnen eenzelfde gezin zijn opgegroeid en die een bijzondere affectieve band hebben ontwikkeld, worden met broers en zussen gelijkgesteld. Ook deze stiefsiblings worden na een gebroken relatie vaak uit elkaar getrokken.
Art. 387sexiesdecies. In deze titel worden gelijkgesteld met broers en zussen, kinderen die samen binnen eenzelfde gezin worden opgevoed en die een bijzondere affectieve band met elkaar hebben ontwikkeld.
Belang van het kind staat centraal
Hoe dan ook is het recht van broers en zussen om samen op te groeien niet absoluut. Het moet in het belang van elk kind worden beoordeeld. In sommige gevallen kan het in het belang van het kind vereist zijn dat dit recht niet wordt uitgeoefend. Dan moet er wel maximaal gestreefd worden naar het behoud van persoonlijk contact, tenzij ook dit strijdig is met het belang van het kind.