EconomieFiscaalZelfstandig & Vennootschap

De fiscus mag overal in huis rondsnuffelen

Hoewel de fiscus in principe onaangekondigde controles mag houden, moet hij ook het privéleven respecteren. De fiscus mag dan ook enkel de privéwoning betreden indien hij over een machtiging van de politierechter beschikt. Wanneer de fiscus het een en ander ontdekt, zorgt dit wel vaker voor procedureslagen waarbij men vooral de bevoegdheid van de fiscus om de woning te betreden aanvecht. Dit gebeurde ook in een recente zaak waarbij vooral het arrest van het Hof van Cassatie belangrijk is.

Bijzondere regels bij fiscale controle in privéwoning

Niet alleen moet de fiscus over een machtiging beschikken, bovendien zijn er in de wet een aantal regels opgenomen voor dergelijke controles. Vooral belangrijk is dat het bezoek van de fiscus alleen overdag mag plaatsvinden, wat dan weer als de periode tussen 5 uur en 21 uur wordt omschreven.

Daarnaast moet de machtiging van de politierechter gemotiveerd zijn. Het verkrijgen van de machtiging mag dus niet louter een formaliteit zijn. Wanneer de maatschappelijke zetel op het adres van de privéwoning is gevestigd, volstaat dit dan weer wel als motivatie.

Waarover ging het?

In deze recente zaak vermoedde de fiscus miljoenenfraude en was de maatschappelijke zetel van een reeks vennootschappen gevestigd op een privéadres. De fiscus vroeg daarvoor een machtiging van de politierechter en verkreeg die machtiging ook. De fiscus ging daarbij nauwgezet te werk en controleerde alle ruimtes in de woning. Naast de slaapkamer betrad de fiscus ook een ruimte waarop een bordje met het opschrift “privé” hing. Net daar trof de fiscus een verborgen bergruimte aan met daarin een complete zwarte boekhouding.

De advocaat van de bedrijfsleider vocht vervolgens de machtiging van de politierechter aan. Volgens de advocaat was deze onvoldoende gemotiveerd en waren alle gestelde onderzoeksdaden dan ook nietig. Volgens de advocaat had de machtiging van de politierechter moeten aangeven dat de fiscus ook in privéruimtes mocht zoeken, wat hier niet gebeurde. Bovendien waren er volgens de advocaat geen concrete aanwijzingen waarop de politierechter zo’n machtiging überhaupt had kunnen toekennen. Volgens de advocaat moest de fiscus zich zonder die bijzondere machtiging dan ook beperken tot de bureauruimte vanwaar het bestuur van de vennootschappen gebeurde. Wat hij in de privévertrekken vond, mocht volgens de advocaat dan ook niet als bewijs worden gebruikt.

Strafrechter volgt die redenering niet

De fiscale rechter volgde inderdaad die redenering, waardoor het bewijs in de fiscale procedure niet kon worden gebruikt. Omdat het echter ging om fraude, een strafbaar feit, kwam de zaak ook voor de strafrechter te liggen.

Opmerkelijk genoeg kwam de strafrechter tot een compleet omgekeerde conclusie en oordeelde hij dat de machtiging van de politierechter net noodzakelijk is voor het betreden van privélokalen, waardoor het bestaan van de machtiging automatisch impliceert dat de fiscus ook toegang heeft tot die privélokalen. Volgens de strafrechter moet de politierechter dus niet speciaal motiveren waarom de fiscus toegang zou hebben tot de privéruimtes. De enige voorwaarde is volgens de strafrechter wel dat er geen duidelijke afscheiding is tussen het privé- en het beroepsgedeelte van de woning. Wanneer een maatschappelijke zetel is gevestigd op het adres van een privéwoning, is er volgens de strafrechter automatisch sprake van een gemengd gebruik en kan het opschrift “privé” daar geen verandering in brengen.

Hof van Cassatie volgt redenering strafrechter

Aangezien twee rechters totaal anders beslissen in eenzelfde materie, is het niet geheel verwonderlijk dat de advocaat van de bedrijfsleider het Hof van Cassatie heeft aangezocht. Het Hof van Cassatie volgt nu ook de redenering van de strafrechter. Het Hof van Cassatie heeft in zijn arrest aangegeven dat gemengd gebruik impliceert dat er ook in de zuiver privévertrekken van de woning beroepsmatige zaken kunnen gebeuren. Aldus mag de fiscus in principe elke ruimte van de woning doorzoeken. Dat zou dan weer anders zijn wanneer er wel een afscheiding was met twee aparte huisnummers.

– het betrof dus een gebouw met één adres en één huisnummer (geen opsplitsing in nummer A en B). Toen de politierechter de machtiging verleende, kon hij op basis van de informatie waarover hij beschikte en toen ook kon beschikken, onmogelijk weten of er al dan niet in deze woning een duidelijke afscheiding was tussen de delen die voor bewoning werden gebruikt en deze die beroepsmatig werden gebruikt. Hij wist niet hoe die woningen aan de binnenkant waren ingericht en kon dat ook niet weten. Er waren hier geen twee huisnummers; […]
– het feit dat er in die woning een “gemengd gebruik” was, volstond om wettig te besluiten dat de aanvraag tot machtiging gegrond was en dus dat er een vermoeden was dat er werkzaamheden en economische activiteiten werden ontplooid in lokalen die ook werden bewoond. Dat stemt overeen met de wil van de wetgever. Nergens in de wet staat dat de politierechter, wanneer hij dergelijke machtiging tot visitatie geeft, letterlijk moet melden dat er daar een economische activiteit wordt ontplooid of er een vermoeden van is, dan wel een vermoeden van werkzaamheden;”
(Cass. 17 december 2019)

In principe moet het Hof van Cassatie zich binnenkort nog eens over dezelfde zaak uitspreken, want ook de fiscus heeft tegen de beslissing in de fiscale procedure cassatieberoep aangetekend. Wellicht zal het Hof van Cassatie zijn eerdere beslissing dan nogmaals bevestigen en de beslissing van de fiscale rechter vernietigen.

Het voornaamste gevolg is dan ook dat de fiscus elke ruimte van de woning mag doorzoeken wanneer de maatschappelijke zetel in een privéwoning is gevestigd. Het volstaat hiervoor dat de politiemachtiging verwijst naar het feit dat de maatschappelijke zetel er is gevestigd, zonder dat er andere concrete indicaties moeten zijn dat er ook in de andere ruimtes beroepsmatige zaken gebeuren. De machtiging moet niet aangeven dat de fiscus ook de niet-zuiver beroepsmatige vertrekken mag inspecteren. In bovenstaande zaak is het verkregen bewijsmateriaal dus niet nietig.

Geef een reactie