Sociaal inspecteurs hadden al de mogelijkheid om mystery shopping toe te passen. Dat is echter een heikel punt aangezien de sociaal inspecteurs hun identiteit niet kenbaar moeten maken. Het Sociaal Strafwetboek schrijft dan weer voor dat inspecteurs zich altijd moeten legitimeren vooraleer ze hun onderzoek starten. Tot op heden was om die reden altijd een schriftelijk akkoord van de procureur of de arbeidsauditeur noodzakelijk vooraleer de sociaal inspecteurs anoniem aan de slag konden. Daar komt nu verandering in. Wel moet vooraf eerst een melding of een klacht zijn binnengelopen.
Bijzondere bevoegdheden inzake discriminatie
De wetgever heeft nu een nieuwe afdeling ingevoegd in het Sociaal Strafwetboek. Dit doet de werkgever met het oog op het opsporen en vaststellen van inbreuken op de antidiscriminatiewetgeving. De anonieme werkwijze moet het mogelijk maken om discriminatie op de arbeidsmarkt vast te stellen.
Zo kunnen de sociale inspecteurs bijvoorbeeld via mystery calls bewijsmateriaal kunnen verzamelen tegen een discriminerende aanwervende werkgever, een uitzendonderneming of een dienstenchequebedrijf. Een belangrijke voorwaarde is wel dat er reeds eerder een gefundeerde klacht of melding moet zijn binnengekomen én dat het enkel kan indien de andere opsporingsmethodes niet of onvoldoende mogelijk zijn. Het belang om zelf melding te maken van discriminatie op de arbeidsmarkt, blijft dan ook aanwezig.
Toepassingsgevallen
De anonieme werkwijze kan toegepast worden om discriminatie op de werkvloer, discriminatie op de arbeidsmarkt of discriminatie in de winkel vast te stellen. Indien er bijvoorbeeld een klacht binnenkomt dat een winkeluitbater “geen vreemdelingen bedient”, kan de sociaal inspecteur een praktijktest uitvoeren door zelf anoniem langs te gaan in de winkel. Ook wanneer een werkgever een sollicitatiegesprek weigert omdat “de sollicitante een vrouw is” of “de sollicitante van een andere afkomst is”, kan de sociaal inspecteur de vaststellingen doen. Wel moet er steeds aan de verschillende modaliteiten worden voldaan vooraleer de sociaal inspecteur op anonieme manier de discriminatie op de werkvloer of discriminatie in de winkel kan en mag vaststellen.
Strikte modaliteiten voor vaststelling discriminatie
De sociaal inspecteurs moeten tijdens het anoniem vaststellen van discriminatie op de arbeidsmarkt of discriminatie in de winkel verschillende modaliteiten naleven.
Zo mogen ze bijvoorbeeld geen strafbare feiten plegen. Wel blijven ze vrij van straf indien die strafbare feiten strikt noodzakelijk zijn om de discriminatie op de arbeidsmarkt of de discriminatie in de winkel vast te stellen én:
- Ze vooraf uitdrukkelijk toestemming kregen van de procureur of de arbeidsauditeur;
- De strafbare feiten minder ver gingen dan die waarvoor de opsporingsmethode wordt aangewend;
- De strafbare feiten evenredig zijn met het nagestreefde doel;
- Alle strafbare feiten en de resultaten worden opgetekend in een verslag dat wordt meegedeeld aan de procureur of de arbeidsauditeur.
Een voorbeeld van een strafbaar feit is het gebruiken van een valse naam. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van een naam die duidelijk van Arabische afkomst is om discriminatie op basis van afkomst vast te stellen.
Na een vaststelling van een discriminatieneiging zal meestal een confrontatie, een verhoor of een inzage van de documenten volgen.
Provocatie niet toegestaan
De wet maakt alvast duidelijk dat de sociaal inspecteur bij de vaststelling van discriminatie op de arbeidsmarkt of discriminatie in de winkel geen provocatie mag toepassen. De opsporingsmethode moet zich immers beperken tot het “creëren van de gelegenheid om een discriminerende praktijk aan het licht te brengen”.
Om provocatie uit te sluiten geeft de wetgever aan dat de bevoegdheden enkel mogen worden uitgeoefend indien de vaststellingen niet via een andere methode konden gebeuren en het ook noodzakelijk is om de “reële omstandigheden die gelden voor gewone klanten, potentiële klanten, werknemers of potentiële werknemers” te kunnen vaststellen.