ProcesProcesvoering

Geen onbeperkt recht op uitstel behandeling zaak bij veranderen van advocaat

Het recht op verdediging is een van de grondrechten die de meeste Belgen wel kennen. Het neemt dan ook een belangrijke plaats in ons recht in en het staat zelfs ingeschreven in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Wanneer iemand onvoldoende tijd heeft gehad om zijn verdediging voor te bereiden, kan men ter bescherming van dit recht dan ook vragen om uitstel van de behandeling van de zaak. Hier moest het Hof van Cassatie recent uitspraak over doen.

Recht op verdediging

In artikel 6 van het EVRM staan er een aantal belangrijke handvatten voor de procesvoering in strafzaken. Zo staat er bijvoorbeeld te lezen dat de persoon tegen wie een strafvervolging wordt ingesteld, het recht heeft om voldoende tijd en faciliteiten te krijgen om zijn verdediging voor te bereiden. Daarnaast heeft hij recht op een advocaat naar zijn keuze.

In de praktijk moeten deze twee zaken samen worden bekeken. Wanneer een advocaat bijvoorbeeld onvoldoende tijd heeft gekregen om zich op een dossier voor te bereiden, vraagt men wel vaker uitstel zodat de beklaagde toch nog een goede verdediging krijgt. Dit uitstel wordt in principe ook toegekend, zodat een eerlijke behandeling van de zaak mogelijk blijft.

Beklaagde maakt het te bont

Toch zijn er ook beklaagden die zelf hun advocaat in de problemen helpen. Zo was er een beklaagde die zich bij zijn aanhouding liet bijstaan door een advocaat. In eerste aanleg liet hij echter verstek gaan, maar daar tekende hij nadien met een tweede advocaat verzet tegen aan. Deze advocaat voerde verweer tegen de strafvordering.

Een week voor de zitting waarop dit verweer zou worden behandeld, wisselde de beklaagde zijn tweede advocaat in voor een derde advocaat. Die derde advocaat had het dossier natuurlijk niet voldoende goed kunnen bekijken en vroeg om uitstel. De appelrechter wees het echter af en vond niet dat de beklaagde zijn recht van verdediging was geschaad, maar dat dit nu gewoon zijn eigen verantwoordelijkheid was. Tegen deze beslissing werd vervolgens, zonder dat er opnieuw advocaten werden vervangen, cassatieberoep aangetekend.

Hof van Cassatie bevestigt dat beklaagden ook zelf verantwoordelijkheid dragen

Bij het Hof van Cassatie werd nu de vraag gesteld of de appelrechter de beklaagde zijn recht van verdediging hadden geschonden. Het Hof van Cassatie vindt van niet. Het oordeelt dat de beklaagde ruimschoots voldoende tijd en middelen heeft gekregen om zich te verdedigen. Het haalt aan dat artikel 6 EVRM geen onbeperkt recht geeft om de zaak uit te stellen wanneer een beklaagde van advocaat verwisselt. Er mag immers van de beklaagde worden verwacht dat hij, als hij voldoende tijd krijgt om zijn zaak voor te bereiden, er zo nodig voor zorgt dat een nieuwe advocaat voldoende op de hoogte is van het dossier.

Het Hof van Cassatie legt de verantwoordelijkheid dus voor een groot deel bij de beklaagde zelf. Daarnaast formuleert het een aantal criteria of vragen waar de rechter rekening mee dient te houden bij de beoordeling van een verzoek tot uitstel na de aanstelling van een advocaat:

  • Wist de beklaagde al geruime tijd dat zijn zaak zou worden behandeld?
  • Werd de beklaagde voor de aanstelling van de advocaat al door andere raadslieden bijgestaan?
  • Heeft de beklaagde zelf kort voor de behandeling van de zaak beslist om een nieuwe advocaat aan te stellen?

Deze drie afwegingen tonen natuurlijk aan dat het altijd een feitenkwestie zal zijn. Zo zou de beslissing anders zijn als de beklaagde zelf geen verantwoordelijkheid zou dragen, maar bijvoorbeeld geconfronteerd werd met het plotselinge overlijden van zijn tweede advocaat. In de eerder genoemde situatie draagt de beklaagde echter wel gewoon zelf verantwoordelijkheid en had hij zich als een goed huisvader moeten gedragen bij de voorbereiding van zijn verdediging.

Geef een reactie