De langstlevende echtgenoot geniet volgens het Belgisch erfrecht extra bescherming. Hoeveel de langstlevende echtgenoot erven zal, kunnen we echter niet vooraf zeggen. Dat is immers afhankelijk van andere bloedverwanten en van het huwelijksstelsel. Bovendien wijzigt de wet van 22 juli 2018 (BS 27 juli 2018) een en ander aan het erfrecht van de langstlevende echtgenoot. We beginnen met een herhaling van de algemene beginselen van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot en stellen dan de drie wijzigingen voor die vanaf 1 september 2018 (mits een overgangsbepaling) in werking zullen treden.
Huidige beginselen erfrecht langstlevende echtgenoot
De erfrechten van de langstlevende echtgenoot zijn afhankelijk van verschillende factoren. Indien er zich bijvoorbeeld kinderen van de langstlevende echtgenoot in de nalatenschap bevinden, erft de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap. Het maakt hierbij geen verschil uit of die kinderen al dan niet geboren zijn in het huwelijk met de langstlevende echtgenoot: hun erfrecht blijft beperkt tot de blote eigendom.
Indien er zich geen kinderen in de nalatenschap bevinden maar wel andere bloedverwanten, wordt het een stuk ingewikkelder. Bij ouders, broers, zussen of verdere familieleden erft de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik op de eigen goederen van de overledene en de volle eigendom van diens aandeel in het gemeenschappelijk vermogen: de langstlevende erft een deel in volle eigendom. Is de langstlevende echtgenoot gehuwd onder het gemeenschapsstelsel? Dan krijgt de langstlevende echtgenoot de volle eigendom van het volledige gemeenschappelijk vermogen: het ene deel behoort de langstlevende echtgenoot toe op grond van het huwelijksvermogensrecht, het andere deel op grond van het erfrecht.
Overigens zijn ook andere stelsels mogelijk:
- Algehele gemeenschap van goederen: alles gaat naar de langstlevende echtgenoot en dit in volle eigendom want er bestaat alleen een gemeenschappelijk vermogen;
- Zuivere scheiding van goederen: de langstlevende echtgenoot erft enkel het vruchtgebruik op de eigen goederen van de overledene;
Tot slot is het mogelijk dat er zich geen kinderen en geen andere bloedverwanten in de erfelijke graad bevinden. In dat geval erft de langstlevende echtgenoot de volledige nalatenschap in volle eigendom.
Wijziging 1: erfrecht langstlevende echtgenoot en bloedverwanten vierde orde
Vanaf 1 september 2018 zullen bloedverwanten in de vierde graad hun wettelijk erfrecht verliezen indien ze in samenloop komen met de langstlevende echtgenoot van de erflater. Indien er geen bloedverwanten in de eerste, tweede of derde graad zijn, zal de langstlevende echtgenoot dus de volledige nalatenschap in volle eigendom erven.
Wijziging 2: erfrecht langstlevende echtgenoot bij samenloop met verdere bloedverwanten erflater
Wanneer de overledene bloedverwanten heeft in de opgaande lijn of broers of zussen (of hun afstammeling), erft de langstlevende echtgenoot momenteel de volle eigendom van het deel van de erflater in het gemeenschappelijk vermogen.
Dit erfrechtelijk beginsel wordt nu uitgebreid naar de langstlevende echtgenoot die gehuwd is onder het scheidingsstelsel. Op die manier zal het gekozen huwelijksvermogensstelsel geen rol meer spelen bij het erfrecht van de langstlevende: ook de langstlevende die gehuwd is onder het scheidingsstelsel zal de volle eigendom erven van het deel van de erflater in het vermogen dat exclusief tot de echtgenoten in onverdeeldheid is.
Wijziging 3: erfrecht langstlevende echtgenoot en mogelijkheden tot onterving
Bij nieuw samengestelde gezinnen zal het eenvoudiger worden om de langstlevende echtgenoot in onderling akkoord te onterven. Vooral indien er reeds kinderen uit eerdere huwelijken zijn, is dat niet onbelangrijk. Zo kunnen de echtgenoten bij huwelijksovereenkomst een regeling treffen over hun erfrecht in elkaars nalatenschap. Ook de concrete reserve kan nu eenvoudiger aan de langstlevende ontnomen worden.
Hoe dan ook blijft de langstlevende het recht van bewoning op de gezinswoning en het recht van gebruik van de huisraad gedurende zes maanden behouden. Deze rechten kunnen de langstlevende echtgenoot niet ontnomen worden en moeten de echtgenoot toestaan om een andere woning te vinden. Wel is het zo dat de langstlevende echtgenoot aan dit recht kan verzaken.