Dossier coronavirusFeaturedIn de pers

Minderjarigen en wilsonbekwamen vaccineren: wie beslist?

In een eerder artikel hadden we het al over de vraag of de overheid een vaccinatie kan en mag verplichten. Zo’n verplichting is op dit moment in ieder geval nog niet aan de orde, maar we moeten ons ook nog een andere vraag stellen: mag iemand zelf beslissen dat hij al dan niet zal worden gevaccineerd? Voor wie wilsbekwaam is, is dit sowieso het geval. Dergelijke personen kunnen naar eigen vermogen vrij oordelen of zij zich al dan niet willen laten vaccineren. Maar bij een jong kind of een demente oudere die van toeten noch blazen weet, is het een stuk complexer. Het antwoord op deze vraag is te vinden in de Wet van 22 augustus betreffende de rechten van de patiënt (Wet patiëntenrechten).

Patiëntenrechten en vrije beslissing

De Wet patiëntenrechten geeft aan dat elke patiënt het recht heeft op kwalitatieve dienstbetrekking en een vrije keuze van beroepsbeoefenaar. De patiënt moet daarbij alle informatie krijgen om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand. Op basis van deze verworven informatie kan de patiënt vervolgens vrij en geïnformeerd instemmen met een tussenkomst van de beroepsbeoefenaar, zoals een vaccinatie. Net zoals een patiënt mits voldoende informatie een chemobehandeling kan weigeren, kan de patiënt ook een vaccinatie weigeren.

Beslissing tot vaccinatie bij minderjarigen

Vervolgens behandelt de Wet patiëntenrechten een aantal bijzondere situaties, zoals deze bij minderjarige kinderen. Het geeft aan dat bovenstaande rechten daarbij in principe door de ouders of door de voogd worden uitgeoefend.

Wel moet de minderjarige patiënt bij de uitoefening van zijn rechten betrokken worden, waarbij men rekening dient te houden met de leeftijd en de maturiteit van de minderjarige patiënt. Wanneer een zeventienjarige patiënt in staat is om zelfstandig tot een redelijke beoordeling van zijn belangen te komen, kan hij dus alsnog zelf zijn rechten uitoefenen. Bij een zesjarig kind nemen uiteraard de ouders de beslissing. Hoe dan ook moet dit geval per geval bekeken worden: de ene zestienjarige kan voldoende rijp worden geacht en de andere niet.

Werkwijze van het CLB

In de praktijk is de werkwijze die het CLB hanteert belangrijk. Zij adviseren namelijk om telkens systematisch een schriftelijke toestemming te vragen aan de ouders, waarbij de informatie in de toestemmingsbrief ook begrijpelijk moet zijn voor rijpe minderjarigen. Als de leerling zich vervolgens niet expliciet verzet, wordt het kind gevaccineerd. Als het kind zich wel verzet, wordt nagegaan of het kind voldoende rijp is om tot deze beslissing over te gaan. Een volgroeid kind dat zich verzet, wordt niet gevaccineerd. In het andere geval wordt wel gevaccineerd.

Als de ouders het formulier niet invullen of de vaccinatie weigeren, beslist het rijpe kind zelf of hij al dan niet wordt gevaccineerd. Als het kind niet voldoende rijp is of als het kind weigert, ongeacht of het al dan niet voldoende rijp is, wordt er niet gevaccineerd.

Wanneer de beslissing is gebaseerd op het vermogen van het kind, zal dit steeds schriftelijk moeten worden gemaakt om latere problemen te voorkomen. Belangrijk om weten, is dat hierbij het medisch beroepsgeheim van toepassing is. Het rijpe kind dat ingaat tegen de beslissing van zijn ouders – ongeacht of het kind nu een vaccin weigert of akkoord gaat – kan dan ook altijd vragen om zijn ouders hiervan niet op de hoogte te brengen.

Wilsonbekwamen en beslissing tot vaccinatie

Wanneer het gaat om een persoon die wilsonbekwaam is, zoals een dementerende oudere, zal deze niet zelf tot een beslissing kunnen overgaan en moet iemand anders de knoop doorhakken. Wanneer de arts oordeelt dat de patiënt niet wilsbekwaam is, zal er worden nagegaan of er iemand is aangesteld om te beslissen. In een zorgvolmacht kan er bijvoorbeeld een familielid zijn aangesteld om de knoop door te hakken. Daardoor kan de mandataris alle informatie van de arts ontvangen om in het belang van de patiënt te beslissen.

Soms zal er echter geen mandataris zijn. Dan dient er te worden nagegaan of de patiënt onder bewind staat van een door de vrederechter aangestelde bewindvoerder. Indien dit het geval is, is het de bewindvoerder die de rechten uitoefent. Hiervoor is er geen rechterlijke machtiging nodig.

Wanneer er geen bewindvoerder of mandataris is, is er maar een oplossing: zo snel mogelijk een bewindvoerder laten aanstellen zodat de patiënt alsnog kan worden gevaccineerd als dit in het belang van de patiënt zou zijn.

Geef een reactie