Werkelijke zetelleer
België hanteert momenteel nog steeds de werkelijke zetelleer voor het bepalen van het lex societatis (het op de vennootschap toepasselijk zijnde recht). Bij die werkelijke zetelleer is het toepasselijk recht het nationaal recht dat van toepassing is op de locatie waar de werkelijke zetel zich situeert.
De werkelijke zetelleer houdt met andere woorden geen rekening met de vestiging van de maatschappelijke zetel indien die maatschappelijke zetel niet overeenstemt met de werkelijke zetel.
Statutaire zetelleer (incorporatieleer)
De statutaire zetelleer of de incorporatieleer wordt in talloze Europese landen toegepast. Onder andere in Engeland, Ierland en Denemarken is dat het geval. Hier speelt de werkelijke zetel geen rol: de statutaire zetel zal de uiteindelijke rechtstoepasselijkheid bepalen.
Conflict tussen werkelijke en statutaire zetelleer
In de praktijk ontstaan er al snel conflicten tussen de werkelijke en de statutaire zetelleer. Denk bijvoorbeeld aan een in Groot-Brittannië opgerichte ltd dat volgens de statutaire zetelleer aan het Engels vennootschapsrecht onderworpen is. De uiteindelijke vestiging in België, waar we de werkelijke zetelleer gebruiken, zou dan voor problemen kunnen zorgen. In de praktijk zijn er ook hier verschillende oplossingen gevonden om alsnog het Engels recht toe te passen (o.a. Companies Act 2006). Eventueel kan ook de Europese vennootschap (gedeeltelijk) redding bieden.
Echter heeft ook dat een belangrijk gevolg: dankzij de statutaire zetelleer kunnen ondernemingen ‘kiezen’ welk recht ze zullen toepassen. Op die manier hebben landen die de incorporatieleer toepassen een economisch voordeel ten aanzien van landen die de werkelijke zetelleer toepassen. De overstap naar de statutaire zetelleer lijkt dan ook voornamelijk omwille hiervan vormgegeven te zijn.