Personen met een hart- en vaatziekte kunnen mogelijk een gevaar zijn voor de verkeersveiligheid, bijvoorbeeld wanneer ze achter het stuur een hartprobleem krijgen. De eerder geldende strenge regels werden onder invloed van de Europese richtlijn 2016/1106 versoepeld. De huidige medische inzichten zijn de afgelopen jaren dan ook enorm geëvolueerd en nu volgt ook de wetgeving die trend. De nieuwe regels gelden sinds 18 juli 2020.
Wijzigingen voor kandidaten van groep 1
Het gaat hierbij om kandidaten voor het rijbewijs AM (lichte vierwielers en bromfietsen met een maximumsnelheid van meer dan 25 km/u), A1 (motorfietsen met een cc van max. 125 cm³), A2 (motorfietsen met een vermogen tot 35 kW), A (alle motorfietsen), B (personenwagens met een massa van max. 3,5 ton), B+E (personenwagen van rijbewijs B + aanhangwagen of oplegger met een MTM van meer dan 750 kg) of G (landbouwvoertuigen).
De nieuwe regeling voorziet dat kandidaten die lijden aan een aandoening met een duidelijk verhoogd risico op een plotselinge invaliderende gebeurtenis niet rijgeschikt zijn. Dit gold al voor kandidaten die lijden aan een aandoening met een duidelijk verhoogd risico op een plotselinge bewustzijnsstoornis. Het begrip “plotseling functieverlies” werd bovendien uit het KB geschrapt. In de praktijk worden kandidaten alleen nog als niet-rijgeschikt beschouwd als zij ernstige klachten hebben door:
- Chronisch hartfalen
- Kransvatlijden
- Cardiomyopathie (aandoening waardoor de hartspier minder goed ontspant of samentrekt)
- Een aangeboren of verworven klepafwijking, al dan niet met een prothese
- Een aangeboren of verworven gebrek van het hart of de grote vaten
Voor kandidaten met een symptomatische elektrische cardiopathie geldt eveneens dat zij niet rijgeschikt zijn. Het gaat bijvoorbeeld om kandidaten met het Brugada-syndroom, een erfelijke hartziekte met een afwijkend ECG-patroon. Zij kunnen onder strikte voorwaarden echter wel rijgeschikt worden verklaard als ze een ingeplante automatische defibrillator hebben. Het is een voorbeeld van hoe het KB zich schikt naar de nieuwe medische mogelijkheden.
Wijzigingen voor kandidaten van groep 2
Hier gaat het om kandidaten voor een rijbewijs C1 (kleine vrachtwagens, bv. zware camper met een MTM van meer dan 3.500 kg), C1+E (kleine vrachtwagen + aanhangwagen), C (vrachtwagen), C+E (vrachtwagen + aanhangwagen), D1 (kleine bus voor max. 16 personen), D1+E (kleine bus + aanhangwagen), D (bus) of D+E (bus + aanhangwagen). Daarnaast gelden deze wijzigingen ook voor kandidaat-taxichauffeurs, kandidaten voor het bezoldigd leerlingenvervoer en kandidaten voor het vervoer van personen met een ambulance.
Hier is het de algemene regel dat een kandidaat-chauffeur die aan een aandoening lijdt met een duidelijk verhoogd risico op een plotselinge invaliderende gebeurtenis of een plotselinge bewustzijnsstoornis in de regel niet rijgeschikt is. Toch is het voor een aantal kandidaten mogelijk om, na verslag van een cardioloog, toch voor een periode van maximaal drie jaar rijgeschikt te worden verklaard. Het gaat om kandidaten met klachten bij zware fysieke inspanningen door:
- Chronisch hartfalen
- Cardiomyopathie
- Aangeboren of verworven gebrek van het hart of de grote vaten
- Aangeboren of verworven klepafwijking, al dan niet met een prothese
- Ischemische hartziekte door kransvatlijden
Ook hier zijn er opnieuw kleine wijzigingen voorzien. Zo waren bijvoorbeeld kandidaten met een ingeplante pacemaker niet rijgeschikt gedurende de eerste drie maanden na de inplanting of na de elektrodevervanging. Op basis van verbeterde medische inzichten werd dit naar 1 maand teruggebracht.