Normaal zou de regering Wilmès-I op 17 september het vertrouwen vragen in de Kamer. Als ze daar het vertrouwen niet kregen, wat ook zou gebeuren, zou de regering aftreden. En dat in volle coronacrisis en nog vooraleer er een nieuwe Vivaldi- of Avanti-coalitie op de been is. De stemming werd daarom uitgesteld tot 1 oktober, zodat de volgende regering het vlot kan overnemen. Volgens Vlaams Belang is dat een groteske minachting van de democratie. Hoe dan ook is zo’n vertrouwensstemming verplicht, zelfs zonder dat het in de Grondwet staat. Dat komt omdat het een grondwettelijke gewoonte is. En iedereen weet natuurlijk dat Vlaams Belang daar toch een grote voorvechter van is.
Betekenis van een grondwettelijke gewoonte
Een grondwettelijke gewoonte is een grondwettelijke regel die ontstaat wanneer de gestelde machten ononderbroken en overstemmend rechtshandelingen stellen in de veronderstelling dat deze handelingen wel degelijk grondwettelijk zijn.
Een grondwettelijke gewoonte ontstaat met andere woorden niet uit de grondwet zelf. Bovendien neemt het ook een lagere rang in dan de formele, geschreven Grondwet. Het kan dus nooit de schriftelijke bepalingen van de Grondwet tegenspreken, maar wel aanvullen. Het betekent meteen ook dat een wijziging aan de Grondwet een grondwettelijke gewoonte ongedaan kan maken. Zolang dat echter niet gebeurt, is een grondwettelijke gewoonte een juridische verplichting. Dat wil zeggen dat er bij een miskenning ook juridische sancties aan verbonden zijn.
Voorbeelden van grondwettelijke gewoonten
Een eerste voorbeeld van een grondwettelijke gewoonte is dat een regering het vertrouwen moet vragen van het parlement en dat daar een vertrouwensstemming uit moet volgen. De regering Wilmès-I is dan ook verplicht om het vertrouwen van het parlement te vragen. Dat is aanvankelijk ook overeengekomen: als dat vertrouwen er niet kwam, zou de regering haar ontslag indienen. Er staat nergens geschreven dat de regering dat moet doen, maar het is wel een grondwettelijke gewoonte en dus toch gewoon verplicht. Wanneer dat moet gebeuren is eveneens niet helemaal duidelijk. Hoe dan ook: zelfs ten tijde van de coronacrisis en de moeilijke regeringsvorming moet de regering Wilmès-I wel het vertrouwen vragen. Wie dat wil voorkomen, moet aan de grondwet sleutelen. Maar wat later kan wellicht ook.
Een ander voorbeeld van een grondwettelijke gewoonte is dat de ontslagnemende regering dan de bevoegdheden moet beperken tot de lopende zaken. Ook hier staat er nergens geschreven dat een ontslagnemende regering in lopende zaken moet gaan, laat staan wat lopende zaken zijn, maar desondanks is het toch gewoon verplicht.
Ten slotte is het geheim van gesprekken tussen de Koning en zijn ministers eveneens een grondwettelijke gewoonte.
Verschil met een grondwettelijk gebruik
Soms wordt ook de term “grondwettelijk gebruik” gehanteerd, maar dat is niet helemaal correct.
Gebruiken zijn eerder het gevolg van bepaalde handelingen die telkens opnieuw worden gesteld door de politieke machten, waardoor er een gebruik uit is ontstaan. De veronderstelling dat deze handelingen grondwettelijk zijn, ontbreekt.
Omdat de politieke machten telkens op een bepaalde manier handelen, mag er enigszins van hen worden verwacht dat ze dat op dezelfde manier blijven doen. Het zijn dan ook eerder “politieke richtlijnen”. Bij een miskenning van zo’n gebruik of richtlijn zijn er enkel politieke en geen juridische sancties mogelijk.
Omdat het om een richtlijn gaat, wat louter een aanwijzing is of richtinggevend is, wil het ook meteen zeggen dat er in specifieke situaties wel enigszins van kan worden afgeweken (zonder dat politici het zomaar naast zich neer kunnen leggen). Uit dergelijke afwijkingen kan eventueel een nieuw grondwettelijk gebruik ontstaan. Bij een grondwettelijke gewoonte kan dat niet.