In het Belgisch strafrecht wordt er een onderscheid gemaakt tussen foltering, een onmenselijke behandeling en een onterende behandeling. Zo wordt foltering in principe bestraft met een gevangenisstraf van 10 tot 15 jaar, terwijl het onderwerpen aan een onmenselijke behandeling een gevangenisstraf van 5 tot 10 jaar oplevert. Waarin verschillen ze van elkaar en waar trekken we de grens? Hieronder is eerst de betekenis van foltering toegelicht, waarna ook een onmenselijke behandeling en een onterende behandeling aan bod komen. De concrete verschillen zijn daarbij telkens benoemd.
Betekenis van foltering
Hierbij moet eerst en vooral een onderscheid gemaakt worden tussen de betekenis van foltering binnen de internationale context van het VN-verdrag en de betekenis van foltering in het Belgisch recht.
Foltering wordt als volgt gedefinieerd door het VN-Folterverdrag 1987:
Iedere handeling waardoor opzettelijk hevige pijn of hevig leed, lichamelijk dan wel geestelijk, wordt toegebracht aan een persoon met zulke oogmerken als om van hem of van een derde inlichtingen of een bekentenis te verkrijgen, hem te bestraffen voor een handeling die hij of een derde heeft begaan of waarvan hij of een derde wordt verdacht deze te hebben begaan, of hem of een derde te intimideren of ergens toe te dwingen dan wel om enigerlei reden gebaseerd op discriminatie van welke aard ook, wanneer zulke pijn of zulk leed wordt toegebracht door of op aanstichten van dan wel met de instemming of gedogen van een overheidsfunctionaris of andere persoon die in een officiële hoedanigheid handelt. Foltering omvat niet pijn of leed slechts voortvloeiend uit, inherent aan of samenhangend met wettige straffen.” (art. 1 Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing)
Deze definitie legt met andere woorden strikte eisen op aan de foltering. Zo moet er sprake zijn van een bijzonder opzet, bijvoorbeeld om bepaalde inlichtingen te bekomen. Daarnaast speelt ook de hoedanigheid van de dader een rol (overheidsfunctionaris). Ten slotte bevat het een uitzondering voor wettige straffen. Deze beperkende definitie wordt in het Belgisch recht niet gehanteerd. In België is er gekozen voor een ruimere definitie die ook rekening houdt met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De Belgische wetgever definieert foltering dan ook als:
Elke opzettelijke onmenselijke behandeling die hevige pijn of ernstig en vreselijk lichamelijk of geestelijk lijden veroorzaakt;” (art. 417bis, 1° Sw.)
Bestanddelen van foltering
Wie de Belgische definitie van foltering bekijkt, merkt meteen dat de wetgever eist dat het gaat om “hevige”, “ernstige” en “vreselijke” pijn. Dat maakt meteen duidelijk dat er een bepaalde mate van intensiteit moet zijn bereikt. Is dat niet het geval dan spreken we niet van foltering maar van een onterende behandeling of van een onmenselijke behandeling. Ook volgens de internationale rechtspraak moet er voor foltering sprake zijn van “het ergste leed en de zwaarste pijn”. Pijn is natuurlijk iets dat vrij subjectief is en net daarom moet de beoordeling heel casuïstisch gebeuren. Een rechter moet rekening houden met:
- De duur van de aangebrachte “behandeling”
- De fysieke gevolgen ervan
- De geestelijke gevolgen ervan
- De leeftijd van het slachtoffer
- Het geslacht van het slachtoffer
- De gezondheidstoestand van het slachtoffer
Ten tweede geeft de definitie aan dat de foltering opzettelijk moet worden uitgevoerd. Dit is een moreel element: foltering moet altijd opzettelijk worden uitgevoerd. Het bijzonder opzet van het VN-verdrag is hier niet vereist. De memorie van toelichting geeft dan ook aan dat ook “gratuite folteringen” onder de Belgische definitie vallen.
Ten derde geeft de wetgever aan dat een foltering niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk kan zijn. Een vorm van geestelijke foltering is het bedreigen van de kinderen van het slachtoffer, het toekijken naar hoe een familielid wordt gemarteld of het uitvoeren van nep-executies.
Merk alvast op dat er nergens staat dat foltering een systematisch of repetitief karakter moet hebben. Hoewel een rechter bij de beoordeling rekening houdt met de duur van de behandeling, kan ook een enkele daad die de hoge pijngrens overschrijdt foltering zijn.
Verschil met een onmenselijke behandeling
Een onmenselijke behandeling wordt door de Belgische wetgever gedefinieerd als:
Elke behandeling waardoor een persoon opzettelijk ernstig geestelijk of lichamelijk leed wordt toegebracht, onder meer om van hem inlichtingen te verkrijgen of bekentenissen af te dwingen of om hem te straffen, of om druk op hem of op derden uit te oefenen, of hem of derden te intimideren;” (art. 417bis, 2° Sw.)
Bij een onmenselijke behandeling wordt de leeddrempel van foltering niet bereikt. Ook hier kan het zowel om geestelijk als om lichamelijk leed gaan. Kenmerkend aan een onmenselijke behandeling is opnieuw dat er sprake moet zijn van gewoon opzet. De woorden “onder meer” geven dan weer aan dat het louter gaat om voorbeelden en niet om een beperkende lijst. Ook wanneer er geen sprake is van de genoemde vormen van opzet kan er dus nog steeds sprake zijn van een onmenselijke behandeling.
Het verschil tussen foltering en een onmenselijke behandeling heeft met andere woorden vooral betrekking op de intensiteit van de veroorzaakte pijn. Eerder oordeelde het EHRM dat het bedreigen met geweld en het gebruik van geweld in verhoorsituaties, zelfs als dat wordt gebruikt om een slachtoffer te redden, een vorm van onmenselijke behandeling is. De intensiteit ligt met andere woorden lager dan bij foltering.
Overigens is het verschil er niet alleen qua strafmaat (gevangenisstraf van 10-15 jaar i.p.v. 5-10 jaar), maar ook voor wat de gevolgen van het verkregen bewijs betreft. Volgens het EHRM moet het verkregen bewijs bij een foltering altijd buiten beschouwing worden gelaten. Bewijs dat via een onmenselijke behandeling werd verkregen, moet beoordeeld worden in het licht van de omstandigheden en kan eventueel nog worden gebruikt.
Verschil met een onterende behandeling
Een onterende behandeling wordt door de Belgische wetgever als volgt gedefinieerd:
elke behandeling die in de ogen van het slachtoffer of van derden een ernstige krenking of aantasting van de menselijke waardigheid uitmaakt.” (art. 417bis, 3° Sw.)
Bij een onterende behandeling staat het “onterend” karakter centraal. Deze behandeling moet met andere woorden de eer van een persoon raken. Dat kan door de persoon te onteren in het bijzijn van andere personen of door het slachtoffer bepaalde handelingen tegen zijn wil of tegen zijn geweten te laten stellen. Het onterend karakter moet beoordeeld worden in de ogen van het slachtoffer of van derden. Hier schuilt het verschil met de vorige twee niet zozeer in de pijn die wordt veroorzaakt, maar wel in de gevolgen voor het slachtoffer (de aantasting van de menselijke waardigheid). Net zoals bij de onmenselijke behandeling en de onterende behandeling volstaat gewoon opzet.
In de Belgische rechtspraak zijn er talloze voorbeelden van veroordeelde onterende behandelingen te vinden. Een voorbeeld daarvan is iemand die zijn partner beledigde, kleineerde, verbood om andere personen te ontmoeten en beval dat de partner al zijn wensen zou vervullen of anders zou worden gestraft.
Een onterende behandeling is in principe strafbaar met een gevangenisstraf van 15 dagen tot 2 jaar en/of met een geldboete van 50 tot 300 euro. Ook hier kan bewijsmateriaal dat op een onterende manier werd verkregen eventueel, te bekijken in het licht van de omstandigheden, als bewijs worden aangewend. Het gaat dan bijvoorbeeld om verkregen bewijsmateriaal bij onterende intieme fouilleringen die geen wettelijke basis hebben.
Voila 🏅 Groetjes.tini van Rossem