Dat Ryanair graag een loopje neemt met de Europese spelregels, blijkt bijvoorbeeld al uit haar bagagebeleid. Over het Iers arbeidsrecht, waar ook hun Belgische piloten aan onderworpen zijn, is al de nodige inkt gevloeid. Omdat het boordpersoneel vaak actief is bij luchtvaartmaatschappijen met zoveel dochter-, zuster- en andere familievennootschappen, is de verwarring bij internationaal vluchtverkeer zeker niet onbegrijpelijk. Nochtans zijn er ook hier internationale regels rond gemaakt, die echter niet zo eenvoudig toepasbaar zijn.
Welk fiscaal stelsel is van toepassing?
Een eerste vraagstuk heeft te maken met dat van het fiscaal recht. Oftewel: in welk land moeten piloten en stewardessen hun inkomsten aangeven en belastingen betalen? Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de inhoud van het dubbelbelastingverdrag. Er moet dan ook steeds worden nagegaan wat er in het dubbelbelastingverdrag staat en zo nodig moet men de “werkelijke woonplaats” (nieuw OESO-modelverdrag) van het personeelslid of “de plaats van werkelijke leiding” (oud OESO-modelverdrag) bepalen.
Dubbelbelastingverdrag op basis van het vroegere OESO-modelverdrag
In de dubbelbelastingverdragen, gebaseerd op het oude OESO-modelverdrag, zijn er fiscale afspraken gemaakt. Daarin staat dat het vliegtuigpersoneel bij internationaal vluchtverkeer belast wordt in het land waar de wettelijke leiding van de exploiterende onderneming gelegen is. Voor een Belgische piloot die werkt voor een luchtvaartmaatschappij waarvan de werkelijke leiding in bijvoorbeeld Duitsland is gelegen, betekent dit dus dat zijn inkomsten ook in Duitsland belastbaar zijn. Wel dient de Belgische piloot nog steeds zijn inkomsten in België aan te geven, maar zal België die inkomsten vervolgens vrijstellen.
Dat maakt het voor luchtvaartmaatschappijen vaak interessant, omdat zij vervolgens de effectieve leiding uitvoeren vanuit een fiscaal gunstig land en hierdoor de brutolonen kunnen beperken. Het is in de praktijk echter niet altijd even eenvoudig om na te gaan waar de “werkelijke leiding” gevestigd is, omdat het land van de werkelijke leiding nu eenmaal niet hoeft vast te hangen aan het land waar het hoofdkantoor van de luchtvaartmaatschappij is gevestigd.
Dubbelbelastingverdrag op basis van het nieuwe OESO-modelverdrag
Bovenstaande redenering geldt ook enkel voor de dubbelbelastingverdragen die op het oude OESO-modelverdrag zijn gebaseerd. Intussen is er een recenter OESO-modelverdrag (2017) dat de heffingsbevoegdheid verschuift naar de werkelijke woonstaat van het personeelslid. De meeste dubbelbelastingverdragen zijn daar echter nog niet op aangepast en daardoor gebruiken ze nog steeds het oude OESO-modelverdrag.
(Bron: Tiberghien, hoe hoog is de belastingdruk in de cockpit)
Welk sociaal recht is van toepassing?
Hiervoor moeten we twee situaties onderscheiden: internationaal luchtverkeer binnen de Europese Unie en het internationaal luchtverkeer buiten de EU.
Sociaal recht bij internationaal luchtverkeer in Europa
Hiervoor heeft Europa een aantal regels uitgewerkt in haar Verordening 883/04. Voor internationaal luchtverkeer binnen Europa is het sociaal recht van de thuisbasis van toepassing. Die thuisbasis is de plaats waar:
- Het cabinepersoneel gewoonlijk hun activiteiten beginnen en eindigen; en
- Waar de exploitant in principe niet verantwoordelijk is voor de accommodatie van het bemanningslid.
Het volstaat met andere woorden niet om het personeel te laten vertrekken en aankomen op de luchthaven in Ierland, aangezien Ryanair dan ook in de accommodatie ter plaatse moet voorzien. Het personeel van Ryanair, met als thuisbasis Charleroi, valt dan ook gewoon onder het Belgisch arbeidsrecht. Dat leek Ryanair recent (na sociale onrust en juridische procedures) ook eindelijk in te zien, waarna het haar werknemers sinds 1 april 2019 alsnog onder het Belgisch arbeidsrecht laat ressorteren.
Merk op dat het toepasselijk arbeidsrecht niet datgene is dat van toepassing is op de woonplaats van het luchtvaartpersoneel. Een Franse piloot die voor de Ierse luchtvaartmaatschappij werkt maar Duitsland als thuisbasis kreeg aangewezen, wordt dan ook onder het Duits arbeidsrecht tewerkgesteld.
Ingewikkelder bij internationaal luchtverkeer buiten de EU
In dit geval moet er opnieuw worden gekeken naar bilaterale sociale zekerheidsverdragen die bepalen welk sociaal recht van toepassing zal zijn. Die verdragen kunnen vervolgens bepalen dat het sociaal recht van de niet Europese thuisbasis van toepassing is, maar kunnen eveneens anders bepalen. Indien er geen bilateraal sociaal zekerheidsverdrag is, zijn de nationale socialezekerheidswetgevingen gewoon van toepassing.