EconomieWerk & SociaalZelfstandig & VennootschapZiekte en verzorging

Zelfstandige & sociale zekerheid: wat zijn jouw sociale rechten en plichten?

Wanneer je als zelfstandige aan de slag gaat, ben je onderworpen aan het sociaal statuut van zelfstandigen. Iedere zelfstandige weet dat dat sociaal statuut lang niet dezelfde rechten biedt als die van een loontrekkende. Bovendien moet ook een onderscheid gemaakt worden: zo moet ook een zelfstandige in bijberoep sociale bijdragen betalen terwijl de zelfstandige in bijberoep minder sociale rechten opbouwt. In onderstaande uiteenzetting vertrekken we van de zelfstandige in hoofdberoep om zo het sociaal statuut van de zelfstandige toe te lichten. We hebben hierbij echter ook aandacht voor een aantal bijzondere gevallen. Denk maar aan het feit dat ook een zelfstandige een sociale woning kan aanvragen.

# 1. Zelfstandige sociale rechten: ziekte- en invaliditeitsverzekering

Tegemoetkoming geneeskundige verzorging als zelfstandige

Als zelfstandige in hoofdberoep geniet je net zoals een werknemer wettelijke verzekering ten aanzien van zowel de kleine als de grote risico’s. Het is hierbij de mutualiteit die voor de terugbetaling van de medische kosten moet zorgen. De zelfstandige moet zich hiervoor aansluiten bij een mutualiteit en moet de bijdragen van het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan degene van de geneeskundige verstrekkingen, betaald hebben.

In volgende gevallen heeft de zelfstandige sociale rechten:

  • Je bent in orde met de bijdragen in hoofdberoep;
  • Je bent niet meer actief maar hebt een gelijkstelling verkregen;
  • Je bent erkend als arbeidsongeschikt;
  • Je hebt jouw zelfstandige activiteit beëindigd maar blijft de bijdragen betalen in de voortgezette verzekering;
  • Je geniet een gelijkstelling in het kader van het overbruggingsrecht;
  • Je bent gewezen kolonist (zelfstandige inkomsten in Congo);
  • Je hebt de pensioenleeftijd bereikt én je kan aantonen dat je minstens één volledig jaar zelfstandige geweest bent;
  • Je hebt effectief het rustpensioen opgenomen voor jouw vijfenzestigste jaar;
  • Je bent weduwe of weduwnaar van een overleden zelfstandige die minstens één volledig jaar zelfstandig geweest is;
  • je bent volle wees met genot van kinderbijslag of je krijgt een inkomenvervangende tegemoetkoming.

Verhoogde tegemoetkoming als zelfstandige

Als zelfstandige met een financieel moeilijke gezinssituatie kan je ook een beroep doen op de verhoogde tegemoetkoming (VT): een verhoogde terugbetaling van de ziektekosten, een lagere maximumfactuur, een goedkopere premie voor de Vlaamse zorgverzekering en een aantal reducties. Hiervoor kiest men niet naar het zelfstandige sociaal statuut maar enkel naar de bruto belastbare gezinsinkomsten van het jaar voor dat van de aanvraag.

Uitkering arbeidsongeschiktheid als zelfstandige

Ook het zelfstandig sociaal statuut staat toe dat een zelfstandige als arbeidsongeschikt wordt erkend. Hierbij moet de zelfstandige omwille van zijn letsels of functionele stoornissen een einde maken aan zijn uitgeoefende activiteit. De vaststelling van de arbeidsongeschiktheid gebeurt door de behandelende geneesheer, waarbij de adviserend geneesheer de vaststellingen kan weigeren of aanvaarden.

Wie arbeidsongeschikt is mag zijn beroepsactiviteit niet langer uitoefenen, maar een derde kan wel de activiteiten in zijn naam en voor zijn rekening verderzetten. Eventueel kan de arbeidsongeschikte vanaf de tweede maand wel verder werken na voorafgaande toestemming. Ook voor de opstart van een nieuwe activiteit is de voorafgaande toestemming van de mutualiteits-geneesheer noodzakelijk.

Welke uitkeringen mag de zelfstandige verwachten bij arbeidsongeschiktheid? In principe heeft de zelfstandige gedurende een eerste periode van primaire arbeidsongeschiktheid (twee weken) geen recht op een uitkering. Nadien ontvangt de zelfstandige een forfaitair bedrag. Dat bedrag is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Bovendien wordt gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid een bedrijfsvoorheffing ingehouden van 11,11%. Na een jaar van arbeidsongeschiktheid kan uiteindelijk een erkenning als invalide volgen.

Vergoeding voor hulp door een derde persoon ontvangen als zelfstandige

Naast de klassieke vergoedingen kan ook een zelfstandige een forfaitaire dagvergoeding genieten indien er om gezondheidsredenen bijstand van een derde persoon noodzakelijk is. Deze vergoeding voor hulp door een derde persoon moet aangevraagd worden bij de adviserend geneesheer die een dossier zal samenstellen voor de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit.

Moederschapsuitkering

Zelfstandigen die in orde zijn op vlak van de uitkeringsverzekering en een wachttijd doorlopen hebben of hiervan zijn vrijgesteld, kunnen rekenen op een periode van bevallingsrust. Tijdens deze periode mag men geen beroepsactiviteit uitoefenen en heeft men recht op een vergoeding. In sommige gevallen kan de rustperiode verlengd worden. Dat is bijvoorbeeld het geval indien een pasgeboren kindje gehospitaliseerd moet blijven.

# 2. Zelfstandige sociale rechten: pensioen als zelfstandige

In België is de wettelijke pensioenleeftijd vastgelegd op 65 jaar. Het rustpensioen gaat dan ook in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin je 65 wordt. De wettelijke pensioenleeftijd zal echter gradueel (tegen 2030) opgetrokken worden tot 67 jaar.

Indien een minimale beroepsloopbaan van veertig jaar kan aangetoond worden, heeft ook de zelfstandige de mogelijkheid om op tweeënzestigjarige leeftijd op vervroegd pensioen te gaan. Indien een beroepsloopbaan van 42 jaar kan aangetoond worden, blijft het mogelijk om op zestigjarige leeftijd op pensioen te gaan, terwijl een beroepsloopbaan van 41 jaar de mogelijkheid geeft om op eenenzestigjarige leeftijd op pensioen te gaan.

Zowel jaren als zelfstandige, als werknemer en als ambtenaar komen in aanmerking voor de berekening van het pensioen.

De aanvraag kan persoonlijk ingediend worden bij het gemeentebestuur maar kan ook online gebeuren of zelfs per mail. De wetgever kiest duidelijk voor een polyvalent en breed toegankelijk aanvraagsysteem.

Berekening van het pensioen

De berekening van het pensioen is nogal ingewikkeld en vertrekt van een volledige loopbaan van vijfenveertig jaar. Indien de zelfstandige geen volledige loopbaan heeft, zal het pensioen per ontbrekend jaar 1/45ste lager zijn. Ook bij een ontbrekend kwartaal is dat het geval (0,25/45ste). Dit noemt men de loopbaanbreuk.

Indien men langer heeft gewerkt dan vijfenveertig jaar, kan het resultaat van de loopbaanbreuk nooit hoger dan 1 zijn (45/45ste). Wel zal de pensioendienst ambtshalve de minst voordelige jaren uit de loopbaan halen, waardoor langer werken toch in een hoger pensioen kan resulteren.

Voor de berekening van het pensioen kijkt men naar de inkomsten uit de verschillende activiteiten. Wat de inkomsten uit de zelfstandige activiteit betreft, maakt men een onderscheid tussen:

  • Zelfstandige activiteit voor 1984: berekening op basis van een forfaitair inkomen;
  • Zelfstandige activiteit sinds 1984: berekening op basis van de effectieve inkomsten waarop de zelfstandige ook sociale bijdragen betaalde.

Het bedrag van het rustpensioen zal men vervolgens verkrijgen door de referteberoepsinkomsten te vermenigvuldigen met een coëfficiënt en 1/45ste, waarna ook een en ander wordt afgehouden.

Minimumpensioen

De wetgever voorziet ook voor zelfstandigen een minimumpensioen: indien het gewaarborgde minimumpensioen hoger zou zijn dan het totale pensioenbedrag, heeft de ex-zelfstandige recht op een minimaal rustpensioen. Hieraan zijn wel nog een aantal voorwaarden verbonden. Zo moet de loopbaan minimaal 2/3de behelzen van een volledige loopbaan, zijnde dertig jaar.

Tot slot heeft ook een ex-zelfstandige recht op allerhande voordelen en varianten. Denk onder andere aan het overlevingspensioen, het echtscheidingspensioen of de toegelaten bezigheid na pensionering.

# 3. Gezinsbijslag als zelfstandige

Sinds de zesde staatshervorming werden de verschillende kinderbijslagstelsels eengemaakt. Kinderen van zelfstandigen geven nu recht op dezelfde kinderbijslag als die van werknemers. Ook voor andere premies zoals het kraamgeld en de adoptiepremie geldt dezelfde redenering.

# 4. Overbruggingsrecht voor zelfstandigen

In het kader van het overbruggingsrecht hebben zelfstandigen recht op een uitkering gedurende twaalf maanden na het faillissement. Deze financiële uitkering komt overeen met het maandbedrag van het minimumpensioen. Bovendien vervangt het ook het wegvallen van dekkingen op vlak van kinderbijslag en gezondheidszorgen. Zo blijft de gefailleerde nog maximaal vier kwartalen recht hebben op kinderbijslag en gezondheidszorgen.

# 5. Moederschapshulp voor zelfstandigen

Zelfstandige vrouwen die na hun moederschapsverlof hun beroepsactiviteit hernemen, hebben recht op dienstencheques waarmee ze na de bevallingsrust huishoudelijke hulp kunnen betalen. Het recht blijft ook behouden indien de moeder na het moederschapsverlof werkneemster of ambtenaar wordt.

# 6. Mantelzorg voor zelfstandigen

Als een zelfstandige zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt om te zorgen voor een familielid, kan de zelfstandige een uitkering mantelzorg krijgen. Het gaat om zorgen voor een ernstig ziek of palliatief familielid of voor een gehandicapt kind jonger dan 25 jaar. De zelfstandige heeft hierbij recht op een forfaitair bedrag, afhankelijk van het feit of het gaat om een volledige of om een gedeeltelijke onderbreking. Wel zal de zelfstandige sociale bijdragen moeten blijven betalen, hoewel er onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling kan verkregen worden.

# 7. Zelfstandige sociale rechten: sociale zekerheid bij beroepsziekten

In principe zijn zelfstandigen niet gedekt in het stelsel van beroepsziekten. De wetgever heeft een enkele uitzondering voorzien in het geval van de asbestziekte: ook hier kan de zelfstandige een schadevergoeding krijgen van het Asbestfonds. Enkel indien uit het medisch dossier blijkt dat het gaat om asbestose of om een mesothelioom en indien de zelfstandige kan bewijzen dat de asbestblootstelling in België gebeurde, kan de zelfstandige een beroep doen op het Asbestfonds.

# 8. Zelfstandige sociale rechten: zelfstandige & sociale woning

Een sociale woning is voorbehouden voor burgers die daar het meeste nood aan hebben. Hierbij hanteert men verschillende voorwaarden. Het sociaal statuut maakt geen deel uit van die voorwaarden. De inkomensvoorwaarde zal met andere woorden cruciaal zijn om na te gaan of de zelfstandige al dan niet recht zal hebben op een sociale woning.

Voor 2018 hanteert men volgende inkomensgrenzen:

  • Alleenstaande persoon zonder personen ten laste: 24.452 EUR;
  • Alleenstaande persoon met een handicap: 26.500 EUR;
  • Andere gezinstypes: 36.676 EUR + 2.050 EUR per persoon ten laste.

Uiteraard moet de zelfstandige ook aan de andere voorwaarden voldoen. Zo mag de zelfstandige bijvoorbeeld nog geen woning of perceel voor woningbouw geheel of gedeeltelijk bezitten. Meer informatie over deze voorwaarden vind je op de website van Wonen Vlaanderen.


Een vraag over dit artikel of juridisch advies nodig? Neem dan contact op met een advocaat in jouw buurt. Gebruik de onderstaande zoekfunctie om een advocaat te vinden.

Als advocaat opgenomen worden in de database? Klik hier.

1 reactie

  • Beste,
    In uw artikel schrijft u “terwijl de zelfstandige in bijberoep minder sociale rechten opbouwt”.
    Maar verder wordt nergens aangegeven welke deze ‘minder’ sociale rechten zijn.
    Een zelfstandige in bijberoep blijft op gebied van informatie hierover, niet alleen bij u maar ook bij alle sociale verzekeringsfondsen, in de kou staan.
    Het zou een positieve bijdrage aan dit artikel zijn indien hier toch enige aandacht wordt besteed.
    Met vriendelijke groeten,
    René BLOCKX
    Administratief advieseur.

Geef een reactie