Vanaf 1 mei 2018 wijzigt er een en ander aan de faillissementswetgeving in België. Het gaat om twee wetten die nu zullen samensmelten en alles een stuk uniformer zullen maken. In de praktijk blijkt vooral de bevordering van het zogenaamde tweedekansondernemerschap erg interessant.
Huidige wetgeving
Simplistisch samengevat: vandaag de dag moet men wachten tot het volledige faillissement afgehandeld is om “verschoonbaar” verklaard te worden. Eventuele schulden die hoger oplopen dan de vereffening, vervallen dan: schuldeisers zullen er geen aanspraak meer op kunnen maken. Dat is in de praktijk een erg lange procedure die ook veel nadelen meebrengt voor de gefailleerde zelf: verwerft hij in die tussentijd nieuwe inkomsten, dan kunnen schuldeisers daar nog steeds aanspraak op maken.
Het nieuwe systeem van tweedekansondernemerschap
Onder het nieuwe systeem zal het niet nodig zijn om het faillissement af te wachten. De ondernemer zal dan wel aan de rechtbank moeten vragen om verschoonbaar te worden verklaard. De rechtbank kan de verschoonbaarheid toekennen en dan zullen inkomsten uit een nieuwe beroepsactiviteit niet langer deel uitmaken van de faillissementsboedel: schuldeisers kunnen er geen aanspraak op maken. De voorwaarde is natuurlijk wel dat ze los staan op gebeurtenissen die zich reeds voor het faillissement hebben afgespeeld.
Deze maatregel moet het zogenaamde tweedekansondernemerschap een boost geven en ondernemers een tweede kans geven om sneller opnieuw te beginnen.
Vanaf wanneer?
Momenteel wordt voorzien dat deze bepalingen inwerking zullen treden op 1 mei 2018. Concreet betekent dat echter dat enkel procedures die vanaf die datum geopend werden, onder het nieuwe systeem van tweedekansondernemerschap zullen vallen. Een procedure geopend op 30 april 2018, zal dan nog steeds onder het oud regime vallen.
Opgelet: de wetgever heeft de mogelijkheid opengelaten om de wet toch vroeger inwerking te laten treden. In dat geval zal er een extra Koninklijk Besluit moeten volgen om een nieuwe datum vast te leggen.