Sinds het begin van de coronapandemie is het aantal burenruzies in veel gemeenten sterk toegenomen. Bij de Antwerpse dienst voor burenbemiddeling was er zelfs sprake van een stijging van bijna 20%. Niet alleen vertoeven buren vaker thuis, maar bovendien is er ook minder begrip en voelen veel mensen zich slecht in hun vel. Hieronder ligt de focus op een potentiële bron van burenruzies: bomen die te dicht bij de perceelsgrens zouden zijn gepland. De huidige en de toekomstige reglementering worden hierbij besproken.
Geldende regels tot 1 september 2021
De huidige regeling is terug te vinden in artikel 35 van het Veldwetboek van 7 oktober 1886. Dat het meer dan tweehonderd jaar oude goederenrecht deze situatie regelt, doet alvast vermoeden dat de wetgeving niet meer helemaal mee is met zijn tijd. Van het snoeien van bomen hadden veel mensen toen namelijk nog niet gehoord. Over de huidige regeling waren er dan ook wel vaker discussies.
Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant.
Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen.
Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken.” (Art. 35 Veldwetboek)
Bij deze regeling wordt vertrokken van de boomsoort en niet van de werkelijke hoogte van de boom. Het maakt daarbij een onderscheid tussen hoogstammige bomen en laagstammige bomen. Hoogstammige bomen moeten op 2 meter van de scheidingslijn worden geplant en voor laagstammige bomen volstaat een halve meter. Er moet wel eerst nog worden gecontroleerd of er een tegenstrijdig gebruik is. Hiervoor kan men terecht bij de griffie van het vredegerecht van het kanton waar de onroerende goederen gelegen zijn.
Binnen de oude regeling staat of valt vaak alles met de vraag of de boom al dan niet hoogstammig is. In het verleden werd vaak aangenomen dat een boom hoogstammig is wanneer deze meer dan drie meter hoog kan worden. Zo zal een eik of een beuk altijd hoogstammig zijn, ongeacht de hoogte waarop je het snoeit. Toch is er ook afwijkende rechtspraak te vinden. Zo oordeelde een Brugse rechter op 13 november 2015 dat een beukenhaag die zo gesnoeid is dat ze altijd 1,7 meter hoog is, toch laagstammig is. En dit terwijl het eigenlijk om hoogstammige bomen gaat. Toch volgt niet elke rechter de redenering van deze progressieve rechter en gaf dit niet meteen veel zekerheid.
Duidelijkere regels vanaf 1 september 2021
Met de hervorming van het goederenrecht zal er vanaf 1 september 2021 in een nieuwe regeling worden voorzien die beter aansluit bij deze tijd. De nieuwe regeling zal niet langer vertrekken van het onderscheid tussen hoog- en laagstammige bomen, maar van de werkelijke hoogte van de bomen. Hierbij zullen bomen die minstens 2 meter hoog zijn – ongeacht hoe hoog ze theoretisch kunnen worden – op minstens 2 meter van de perceelsgrens moeten staan. Voor de berekening van deze afstand vertrekt men van het midden van de voet van de boom. In alle andere gevallen, zoals bij een gesnoeide beukenhaag, volstaat het dat ze op een halve meter van de scheidingslijn zijn aangeplant. Bomen die hoger kunnen worden dan 2 meter en dichter dan 2 meter bij de perceelsgrens staan, zal men dus altijd tijdig moeten snoeien.
Wat doen als bomen te dicht bij de scheidingslijn staan?
Ga uiteraard altijd eerst het gesprek aan met de buren en ga na of er geen akkoord kan worden gevonden. Het is namelijk toegestaan om in onderling overleg af te wijken van de wettelijke regels en om dit in een contract te gieten. Zo kunnen buren beslissen dat ze over en weer akkoord gaan met een boom die te dicht bij de perceelsgrens staat.
Daarnaast is het bij een inbreuk mogelijk om te eisen dat de planten worden weggehaald of op zijn minst worden gesnoeid. De rechter zal bij zo’n eis steeds rekening houden met alle omstandigheden. Relevante factoren zijn onder meer de hinder die wordt ervaren, hoelang de planten er al stonden, de meer- of minderwaarde voor de omgeving enzovoort.
Wel is het belangrijk om te weten dat je je niet kan verzetten tegen beplantingen die niet hoger reiken dan de afsluiting. Als de afsluiting niet gemeen is, mag de eigenaar de afsluiting zelfs gebruiken als steun voor zijn beplantingen. Voorts kan de buur altijd bewijzen dat de boom er al 30 jaar of langer staat. Dit kan bijvoorbeeld op basis van jaarringen worden bewezen. In zo’n geval zal er sprake zijn van verjaring en kan de vrederechter de verwijdering niet uitspreken.
Ten slotte is het ook goed om te weten dat een boom die op voldoende afstand staat en aan bovenstaande eisen voldoet, toch kan worden aangevochten als deze overdreven burenhinder zou veroorzaken. Dit moet geval per geval bekeken worden. Ook hier kan de rechter beslissen dat de boom moet gesnoeid of gerooid worden.
Beste,
Een hoogstam notelaar van mijn buurman, hoe ver moet deze staan van mijn zijgevel staan? Deze komt al zo goed als tegen mijn gevel en belet dat het zonlicht / licht nog doorkomt via keukenraam. Wat is hier de regelgeving aub?
Hopend op een antwoord.
Mvg Lanckman Gunther