De burgerFeaturedLeven & Wonen

Juridische stappen bij burenhinder: is een fout noodzakelijk?

Krijsende kinderen van de buren en verbouwingswerken die maar niet ophouden, voor sommigen is het spijtig genoeg de realiteit van de dag. Anderen krijgen er dan weer wat petulant feestgedruis bij. In dergelijke gevallen kan je natuurlijk even brullen en hard op de muren bonken, maar misschien moet je je ook eens afvragen of juridische stappen geen betere oplossing bieden. Of moet je als goede buur die coterie maar dulden omdat die vriendelijke buren eigenlijk geen fout begaan? De basisregels op een rij.

Aansprakelijkheid vereist fout

Aan de basis voor het aansprakelijkheidsrecht liggen de bekende artikelen 1382 e.v. Kort gezegd geven zij weer dat hij die een ander schade berokkent, die schade ook moet vergoeden.

Het klopt inderdaad dat er voor het aansprakelijkheidsrecht altijd sprake moet zijn van een fout of een onrechtmatigheid. En een buur die gewoon zijn eigendomsrecht benut, die begaat daarom nog geen fout. Ook niet wanneer de kinderen dagelijks een potje janken. En ook niet wanneer ze toevallig twee jaar hun badkamer renoveren.

De leer van de foutloze burenhinder

Indien zo’n fout of onrechtmatige daad niet aanwezig is, kijken juristen steevast naar artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt: “Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen.

Bij burenhinder zullen advocaten zich vaak op dat artikel baseren. Want terwijl jouw buur op de meest volstrekte manier mag genieten van zijn woning, heb jij datzelfde recht. Zijn genot mag met andere woorden niet zo ver gaan dat het afbreuk doet aan jouw genotsrecht.

Het ontstaan van de leer van de burenhinder

Meestal stoelt men een vordering wegens burenhinder inderdaad op artikel 544 BW. Twee arresten van het Hof van Cassatie zijn daarbij bepalend geweest: het schoorsteenarrest en het kanaalarrest uit 1960.

Bij het schoorsteenarrest had een buurman een appartement neergepoot naast een woning. Hierdoor raakte de schoorsteen van de buurman verstikt. Eigenlijk had de buurman geen fout begaan, want hij maakte enkel en alleen gebruik van zijn genotsrecht. Ook had hij de regels rond de gemene muur netjes gerespecteerd. Toch oordeelde het Hof van Cassatie dat het eigendomsgenot het evenwicht tussen twee buren diende te bewaren. Daarop moest de buurman de kosten voor de verhoging van de schoorsteen, opdat die opnieuw optimaal trekt, vergoeden.

Een ander arrest uit 1960 bevestigde dit (het kanaalarrest). Toen had een privébedrijf samen met de Belgische Staat werken uitgevoerd aan het kanaal Charleroi-Brussel. De buurman ondervond daarbij veel hinder. Ook toen beging de Belgische Staat geen fout in het uitoefenen van het eigendomsrecht. Maar ook toen baseerde het Hof van Cassatie zich op artikel 544 BW om alsnog in te grijpen.

Voorwaarden voor de foutloze aansprakelijkheid bij burenhinder

Op basis van deze twee arresten en latere verfijningen, heeft de rechtspraak de voorwaarden vastgelegd waarop men een vordering wegens foutloze burenhinder kan instellen:

  • De hinder moet bovenmatig en actueel zijn (het louter bestaan van een risico op hinder volstaat niet, er moet hinder zijn of geweest zijn);
  • Het moet gaan om nabuurschap (het moet niet gaan om rechtstreekse buren, maar de erven moeten wel in elkaars nabijheid liggen);
  • De hinder moet aan de buur toerekenbaar zijn (er hoeft geen sprake te zijn van een fout, maar de hinder moet wel het gevolg zijn van het handelen of niet-handelen van zijn nabuur).

Waarom sommige advocaten zich toch beroepen op de foutaansprakelijkheid

De foutloze aansprakelijkheid bij burenhinder is een eenvoudige manier om de verstoring van je persoonlijk genot te doen ophouden. Het volstaat dat de vordering binnen de vijf jaar vanaf het stoppen van de hinder wordt ingediend. De sanctie die daarbij wordt opgelegd, is een compensatie en geen integrale vergoeding. De rechter zal daarbij moeten zoeken naar een punt waarop het genotsevenwicht opnieuw is hersteld, zonder dat een volledig herstel wordt opgelegd.

Indien er sprake is van een fout, zullen advocaten zich met andere woorden toch gewoon op de artikelen 1382 e.v. Burgerlijk Wetboek beroepen. Want dan is een integrale schadevergoeding wel mogelijk. Meestal zal de advocaat aanhalen dat de buur een inbreuk pleegt op de algemene zorgvuldigheidsplicht. Hiervoor wordt gekeken naar hoe een “normaal, zorgzaam en omzichtig buur in gelijkaardige situaties zou handelen”. Indien er volgens de rechter sprake is van een schending van de algemene zorgvuldigheidsplicht, moet de buurman dus wel de volledige schade vergoeden.

Omdat het niet altijd zeker is dat de rechter dit zal volgen, maakt een advocaat de vordering op basis van artikel 544 vaak ondergeschikt aan de vordering op basis van artikel 1382 e.v. Burgerlijk Wetboek. Zo heeft hij steeds een stok achter de deur.

Geef een reactie