Lange tijd werd er in ons land een crisisbelasting geheven. Aanvankelijk betaalden zowel burgers als vennootschappen een crisisbelasting, maar in de laatste fase werd de belasting enkel nog bij de vennootschappen geheven. Een crisisbelasting is een tijdelijke belasting waarbij offers worden gevraagd van eenieder, veelal om bijzondere situaties te overbruggen. In dat geval worden tijdelijk de verschillende belastingen verhoogd. Op dit moment kennen we geen crisisbelasting meer, maar er gaan langzaamaan stemmen op om het opnieuw in te voeren. De volledige samenleving moet dan offers maken om de gevolgen van de coronapandemie en de klimaatopwarming te dragen.
Invoering van de crisisbelasting tijdens de Grote Depressie
Voor de eerste echte crisisbelasting moeten we terug naar de jaren 30 van de vorige eeuw. Het waren toen zware tijden. Ene Adolf Hitler was goed op weg om kanselier van Duitsland te worden. De Japanse troepen hadden Mantsjoerije veroverd en rukten verder op. In maart 1932 voerde de Britse regering protectionistische handelsmaatregelen in, terwijl in Ierland de eed van trouw aan de Britse Kroon en het verbod op de IRA werden afgeschaft. In Spanje vindt niet veel later een staatsgreep plaats en de Grote Depressie sleept zich intussen voort. De Belgische economie doet het dan ook allesbehalve goed en de vooruitzichten waren somber. Het waren stuk voor stuk redenen waarom de wet van 30 december 1932 en het KB van 13 januari 1933 een nationale crisisbelasting invoerden. Volgens de wetgever waren het buitengewone tijden en was een collectief offer van alle Belgen nodig.
De crisisbelasting was een progressieve belasting aan de hand van opcentiemen. Deze opcentiemen liepen van 1 tot 4%. De opcentiemen werden geheven op diverse belastbare inkomsten, met inbegrip van de onroerende inkomsten en de roerende inkomsten. Wie loon- of weddetrekkend was in de openbare dienst betaalde een halve procent meer. Volgens de wetgever was dit omdat hun positie veel stabieler was en zij dus een groter offer konden maken. De crisisbelasting bracht behoorlijk wat op, tot ruim een half miljard BEF per jaar. Daarmee deed het het zelfs beter dan de bedrijfsbelasting.
Een nieuwe crisisbelasting in de vooravond van Wereldoorlog II
De eerste crisisbelasting werd uiteindelijk opgeheven door de wet van 19 juni 1937. De begroting deed het echter niet goed en de economie had het nog steeds heel moeilijk. Ondertussen staat de wereld steeds meer onder hoogspanning. De ambities van de Italiaanse dictator Mussolini jagen steeds meer staten schrik aan, met het bombardement op Guernica stapelen de slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog zich op en intussen breekt de Tweede Chinees-Japanse oorlog uit. Adolf Hitler begint steeds meer om zich heen te schoppen en de schrik zit er goed in. Dit alles kan zelfs Walt Disney, die met Sneeuwwitje en de zeven dwergen de eerste tekenfilm van langer dan een uur uitbrengt, niet goedmaken. En dus voerde de wet van 17 juni 1938 de crisisbelasting al opnieuw in.
Nadien brak de Tweede Wereldoorlog uit en bleef de crisisbelasting een tijdje bestaan. Het kon België in ieder geval niet redden van de Duitse bezetting en de Duitse bezetter verhoogde het tarief zelfs tot 15%. Na de oorlog was de crisisbelasting nog steeds nodig voor de wederopbouw van ons land. In 1962 doofde de crisisbelasting uiteindelijk uit.
Crisisbelasting van de jaren negentig
Een nieuwe aanvullende crisisbijdrage werd door de wet van 22 juli 1993 ingevoerd. Ook toen werd er van iedereen een inspanning gevraagd en werden er opnieuw opcentiemen geheven. De economische teruggang was groot, er was paniek op de beurs en de Golfoorlog in combinatie met de afhankelijkheid van olie baarden velen zorgen.
In de personenbelasting werd de crisisbijdrage door de wet van 24 december 2002 opgeheven. Vennootschappen betaalden wel nog even opcentiemen, in de vorm van een toeslag van drie procent op het tarief van de vennootschapsbelasting. In 2017 werd uiteindelijk besloten om de crisisbelasting ook voor de vennootschappen af te bouwen. De economie deed het opnieuw beter en de vooruitzichten waren opnieuw gunstig; Er was geen reden om nog extra offers te vragen. Stapsgewijs verlaagde het tarief en sinds het aanslagjaar 2021 betalen ook vennootschappen geen crisisbijdrage meer.
Op weg naar een nieuwe crisisbelasting?
Intussen zijn we 4 augustus 2021 en zijn de vooruitzichten een stuk somberder dan in 2017. De wereld is getroffen door een coronapandemie die niet alleen voor meer dan 4 miljoen doden zorgde, maar ook de economie klappen heeft gegeven. We weten ondertussen nog steeds niet goed hoe de coronapandemie ons verder zal vergaan en wanneer alles weer bij het oude wordt. Intussen loopt de staatsschuld steeds verder op. De gevolgen van de Brexit laten zich ook nog eens steeds duidelijker voelen, terwijl Europa wordt gegijzeld door homofobe en eurosceptische landen en China een steeds grotere hap uit de wereldeconomie neemt. Enkele weken terug vonden er dan weer zware overstromingen plaats in Europa, met slachtoffers in negen landen. Volgens Waals minister-president Elio Di Rupo zal de heropbouw van Wallonië kolossaal veel geld kosten. Intussen moeten we volgens Europa nog meer doen om de klimaatopwarming tegen te gaan. Niemand weet goed waar we dat geld moeten halen. Het hoeft dan inderdaad niet te verbazen dat er opnieuw wordt geopperd om een nieuwe crisisbelasting in te voeren.