Wanneer een vruchtgebruiker afstand doet van zijn vruchtgebruik is dat heel voordelig voor de naakte eigenaar. Hij zal namelijk automatisch de volle eigenaar worden. Volgens de fiscus is er in sommige gevallen dan ook sprake van een schenking, wat fiscale gevolgen heeft. Of er al dan niet sprake is van zo’n schenking is en blijft natuurlijk wel een feitenkwestie. Hieronder is het uitgelegd.
Wat is het vruchtgebruik nu weer?
Soms wordt het eigendomsrecht van een onroerend goed opgesplitst in twee soorten zakelijke rechten: het vruchtgebruik en de blote of naakte eigendom. De naakte eigenaar is de eigenaar van “de stenen”, de vruchtgebruiker heeft het recht op het genot van het onroerend goed en op de vruchten die het voortbrengt (de huurinkomsten). Dergelijke verhoudingen ontstaan vaak ten gevolge van een erfenis. Ook kan een onroerend goed op deze manier gesplitst worden aangekocht of kan men de naakte eigendom schenken en het vruchtgebruik behouden.
Het eindigen van het vruchtgebruik is voordelig voor de naakte eigenaar
Wanneer het vruchtgebruik eindigt, bijvoorbeeld bij het overlijden van de vruchtgebruiker, wast het vruchtgebruik automatisch aan bij de naakte eigenaar die de volledige eigenaar van het onroerend goed wordt. Een vruchtgebruiker kan ook verzaken aan zijn vruchtgebruik, hier eenzijdig afstand van doen. Ook in dat geval eindigt het vruchtgebruik en wordt de naakte eigenaar de volle eigenaar van het onroerend goed. Omdat de naakte eigenaar voordeel haalt uit deze eenzijdige handeling, zal VLABEL nagaan of het niet stiekem een schenking is. Dat heeft fiscale gevolgen.
Wil om de naakte eigenaar te begiftigen
Opdat er sprake zou zijn van een schenking moet er in de eerste plaats een animus donandi zijn, een wil om een ander te begiftigen. Dit wordt in de praktijk vermoed als de blote eigenaar tussenkomt in de akte van verzaking en de vruchtgebruiker geen andere motieven heeft om aan het vruchtgebruik te verzaken. Het is dus aan de vruchtgebruiker om met goede argumenten te komen om aan te tonen dat er geen wil is om een ander te begiftigen en dat er andere verzakingsredenen zijn dan louter fiscale redenen.
Vroeger stelde de VLABEL zich hier heel streng op. In het verleden aanvaardde de VLABEL bijvoorbeeld niet het argument dat de vruchtgebruiker het onderhoud en de zware kosten niet zag zitten. De afgelopen tijd lijkt de VLABEL zich wat soepeler op te stellen. Zo ging het er recent bijvoorbeeld mee akkoord dat een tachtigjarige vruchtgebruikster de lasten en verplichtingen op haar leeftijd niet meer zag zitten. Bij een achtenvijftigjarige vruchtgebruikster die dezelfde argumentatie voorlegde, besliste de VLABEL echter anders. Het blijft belangrijk om vooraf advies in te winnen. Een voorafgaande beslissing, waarbij de fiscus vooraf aangeeft hoe de belastingwetten zullen worden toegepast, is aan te raden.