Een pedofiele man uit Leuven maakte tussen 1993 en 1997 heel wat jonge slachtoffers. Hij kreeg voor die feiten een celstraf van drie jaar, maar werd na een maand in voorlopige hechtenis geplaatst. Hoeveel kindjes hij aangerand had? Dat was nooit erg duidelijk. Nu, ruim 20 jaar later, komt er een nieuwe vrouw met een aanrandingsverhaal op de proppen. Ook zij zou toen door de man aangerand zijn. De advocaat van de pedofiel vraagt echter de zogenaamde ‘opslorping’. Op internetfora reageren velen misnoegd, maar blijken zij niet exact te weten wat die opslorping juist inhoudt.
Wat die opslorping exact is en of het kans op slagen maakt? We leggen het uit.
De case in een notendop
De vrouw zou tien jaar oud geweest zijn toen de beklaagde, haar babysitter, misbruik van haar maakte. De feiten werden nooit aangegeven en de vrouw kreeg nooit therapeutische hulp. Tot op heden draagt ze daar nog steeds de gevolgen van. De beklaagde ontkent de feiten niet en geeft toe dat “kinderen van 4 tot 5 jaar” altijd een probleem voor hem zullen blijven. Echter heeft de man wel geleerd uit zijn fouten: hij volgde therapie, hij leefde het contactverbod met niet-begeleide minderjarigen na en hij trok in bij zijn ouders om een vorm van sociale controle te behouden.
De openbare aanklager vordert echter een bijkomende celstraf van twee jaar en ook therapie komt opnieuw ter sprake. De advocaat van de beklaagde wil daar niets van weten: volgens hem is het een klassiek voorbeeld van opslorping.
Opslorping: wat is dat?
Bij opslorping kan de rechter maar één straf opleggen, namelijk de zwaarste. Het moet hierbij gaan om verschillende uitvoeringen van eenzelfde misdadig opzet. Alle ‘lichtere’ misdrijven moeten dan buiten beschouwing worden gelaten (zij worden ‘opgeslorpt’). Bij de bepaling of het al dan niet gaat om “eenzelfde misdadig opzet”, maakt het niet uit of de feiten al dan niet op hetzelfde moment gebeurden. De reden van deze wetgeving: het optellen van alle sancties voor de verschillende kleine misdrijven zou onbillijk zijn. Celstraffen die in eeuwen worden uitgesproken, dat kennen we in België dan ook niet.
Voorbeeld: Wanneer een inbreker een huis binnendringt, de vrouw deze huizes neerschiet en vervolgens een duur schilderij steelt – dan zal hij niet gestraft worden voor én huisvredebreuk én diefstal én verboden wapenbezit én moord. De zwaarste straf van de (roof)moord zal de maximumstraf inhouden van het geheel van het misdadig opzet.
Toegepast op deze zaak: Volgens die opslorpingstheorie zou de beklaagde, die na ruim 20 jaar opnieuw wordt gedagvaard voor zijn eerder opzet, niet opnieuw de zwaarste straf mogen krijgen. Anders zou hier wél een optelsom geweest zijn. De rechter zal rekening moeten houden met de eerder uitgesproken straf en kan dan beslissen dat die reeds voldoende was. Toch hoeft dat niet vast te staan: hij kan nog steeds een andere straf opleggen, onder voorwaarde dat de optelsom van de vorige en de huidige straf niet het maximum van de zwaarste straf te boven gaat. De reeds uitgesproken straf wordt dan als een zogenaamde verzachtende omstandigheid aanzien. De voorwaarde is natuurlijk wel dat de rechter van oordeel is dat hier sprake is van eenheid van opzet.
Is er sprake van eenheid van opzet?
In de eerste plaats moet het gaan om verschillende feiten die verbonden zijn door een eenheid van doel en verwezenlijking. Toch moeten de gedragingen zelf niet op hetzelfde tijdstip en dezelfde plaats zijn verricht. Het vereist zelfs niet dat bij het plegen van het eerste misdrijf reeds het opzet bestond om alle daarop volgende misdrijven te plegen.
Aangezien de feiten gedurende dezelfde periode plaatsvonden, binnen hetzelfde doel (seksuele verheerlijking) en dezelfde verwezenlijking (door de misbruik van minderjarigen), lijkt het ons alvast waarschijnlijk dat de rechter inderdaad rekening zal houden met de voorgaande uitspraak. Of hij al dan niet een bijkomende gevangenisstraf oplegt, zoals het openbare aanklager vordert, zal de rechter soeverein bepalen. Waarschijnlijk zal hij rekening houden met de eerdere straf, de gevolgde therapie en het huidige positieve gedrag. Anderzijds zal de rechter zichzelf ook de vraag stellen of er een strengere straf zou opgelegd geweest zijn indien de eerste feiten ook destijds gekend waren. Binnen dat spectrum zal de rechter zijn beslissing nemen om zo tot een billijke sanctionering over te gaan.
Opgelet: staat los van schadevergoeding
Of de beklaagde nu al dan niet opnieuw de cel in zal moeten, staat los van de schadevergoeding. De rechter zal immers sowieso uitspraak moeten doen over de schuldvraag, zelfs wanneer hij rekening houdt met de opslorping. Aangezien de beklaagde de feiten niet ontkent, zal hij dan ook schuldig worden geacht. Pas dan begint de opslorping te spelen.
Het positief beantwoorden van de schuldvraag heeft alvast consequenties voor het slachtoffer: zij kan nu ook een schadevergoeding krijgen voor de geleden schade. Zelfs wanneer de beklaagde dus niet naar de cel moet, zal het slachtoffer nog steeds recht hebben op de schadevergoeding die ze nooit gekregen had.