Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is een orgaan dat door 22 van de 27 EU-lidstaten, waaronder België, is ingesteld. Dit orgaan zal in Luxemburg zetelen. Het zal, eventueel in samenwerking met Europol, verdachten (daders en mededaders) van strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden opsporen, vervolgen en voor het gerecht brengen. Later kunnen deze bevoegdheden door de Europese Raad nog worden uitgebreid naar de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, maar deze bevoegdheid is op dit moment nog niet voorzien.
Procedure tot nauwere samenwerking tussen 22 lidstaten
Het Europees Openbaar Ministerie is opgericht door middel van de procedure van nauwere samenwerking, ook wel de procedure van versterkte samenwerking genoemd. Bij deze procedure is het door het Verdrag van Amsterdam en later ook het Verdrag van Nice mogelijk gemaakt dat lidstaten op basis van hun akkoord nauwer samenwerken. De enige beperking is dat zo’n nauwere samenwerking geen betrekking heeft op de defensie. Hierbij dient de samenwerking aan bepaalde voorwaarden te voldoen en moeten er minimaal negen lidstaten bij betrokken zijn. Lidstaten die aanvankelijk niet deelnemen, kunnen later alsnog toetreden.
Er zijn verschillende voorbeelden van akkoorden die via deze procedure tot stand zijn gekomen. Denk bijvoorbeeld aan het Europees octrooi met eenheidswerking (enkel Spanje en Kroatië zijn nog niet toegetreden), de eurozone of het Schengengebied.
Bij het EOM zijn op dit moment enkel Hongarije, Ierland, Polen en Zweden niet toegetreden. Denemarken beschikt dan weer over een uitzonderingsclausule ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.
Wat is het Europees Openbaar Ministerie?
Het Europees Openbaar Ministerie is een orgaan dat zal gemachtigd zijn om grensoverschrijdend verdachten op te sporen, te vervolgen en voor de rechter te brengen. De bevoegdheden zijn wel beperkt tot strafbare feiten die de financiële belangen (de begroting) van de Unie schaden. Het gaat bijvoorbeeld om corruptie en grensoverschrijdende grootschalige btw-fraude. Voor de oprichting van het EOM waren de nationale autoriteiten daarvoor bevoegd, wat vaak inefficiënt was.
De Europese hoofdaanklager zal de organisatie vanuit Luxemburg leiden. Op 23 september 2019 werd al overeengekomen dat Laura Codruța Kövesi, een Roemeense juriste die eerder al hoofdaanklager van het Roemeens Nationaal Anticorruptie Agentschap en procureur-generaal aan de Roemeense Hoge Raad van Cassatie en Justitie was, daarvoor zal worden aangesteld.
Onder de Europese hoofdaanklager staan vervolgens gedelegeerde Europese aanklagers in elk van de lidstaten die tot het EOM zijn toegetreden.
Diverse wetswijzigingen maken het mogelijk
Om tot het EOM toe te treden, dient België talloze juridische wijzigingen door te voeren aan onder meer het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van Strafvordering. Ook de PIF-richtlijn (Richtlijn 2017/1731 betreffende de bestrijding van fraude) dient in Belgisch recht te worden omgezet. Met de Wet houdende diverse bepalingen inzake justitie (BS 24 februari 2021) heeft het alvast het nodige gedaan. Hieronder zijn de voornaamste aanpassingen weergegeven. Het geeft alvast een idee van hoe het in de praktijk zal werken.
Wijzigingen aan het Gerechtelijk Wetboek
De wijzigingen aan het Gerechtelijk Wetboek waren noodzakelijk om de aanwijzing van de gespecialiseerde onderzoeksrechters mogelijk te maken. Er komt een gespecialiseerd onderzoeksrechter in elk rechtsgebied, met uitzondering van Brussel en Luik. Het is bij deze onderzoeksrechters dat de Europese aanklager dossiers aanhangig kan maken. Zij zullen dan onderzoekshandelingen verrichten. Wanneer er geen Europees dossier aan hen wordt toegewezen, zullen zij ook andere dossiers behandelen. Als er wel een Europees dossier wordt toegewezen, dienen zij hier voorrang aan te geven.
Ten tweede is er geregeld hoe een procedure in België wordt opgestart. Het is namelijk zo dat als een gedelegeerd aanklager van een andere lidstaat in België onderzoekshandelingen wil verrichten, hij daar in principe geen bevoegdheden voor heeft. Daarom moet er altijd eerst een verzoek tot samenwerking worden ingediend.
De regering zal nadere werkingsregels, het statuut, de wedde van de personeelsleden en de rechtspositie van de Europese aanklagers vast moeten stellen.
Wijzigingen aan het Wetboek van Strafvordering
De Belgische gedelegeerde Europese aanklagers zullen net dezelfde bevoegdheden krijgen als de procureur des Konings. Dit wil zeggen dat zij over het gehele Belgische grondgebied opsporingshandelingen of onderzoekshandelingen kunnen verrichten, natuurlijk wel op voorwaarde dat deze tot hun bevoegdheden behoren.
Wijzigingen aan het Strafwetboek
De PIF-richtlijn heeft alvast minimumregels vastgelegd met betrekking tot de relevante strafrechtelijke sancties. België dient deze PIF-richtlijn in Belgisch recht om te zetten. Daarom zijn er verschillende wijzigingen aan het Strafwetboek doorgevoerd. Het opvallendste is dat de straffen voor omkoping zijn verhoogd.
Wanneer de omkoping van een persoon met een openbaar ambt het gevolg had dat deze een bepaalde handeling die tot zijn ambtsplichten behoort heeft nagelaten, bedroeg de sanctie voorheen een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en een geldboete van 100 tot 75.000 euro. Nu is de minimumstraf van zes maanden opgetrokken naar drie jaar. In de wet zijn ook voor andere gevallen van omkoping hogere straffen voorzien. Soms zijn ook de maximumstraffen opgetrokken.