BoeteStraf

Binnenkort delen gemeenten GAS-boetes uit bij verkeersovertredingen

In het Vlaamse regeerakkoord was voorzien dat de gemeenten GAS-boetes zouden kunnen uitschrijven voor beperkte snelheidsovertredingen in zones 30 of 50. Deze maatregel komt er omdat de handhaving in deze zones al langer een probleem is. Door de mogelijkheid tot GAS-boetes te voorzien, gaan de opbrengsten rechtstreeks naar de lokale besturen die zo meer middelen hebben om zelf automatische flitscamera’s te voorzien. Deze mogelijkheid wordt vanaf 1 februari voorzien, maar de lokale besturen moeten zich wel aan een aantal regels houden.

Elke gemeente krijgt de keuze

Omdat een GAS-boete een bestuurlijke boete en geen strafrechtelijke boete is, zoals dit bijvoorbeeld ook het geval is voor boetes voor het onrechtmatig betreden van een gemeentelijke lage-emissiezone, moet het een en ander wel eerst in een politiereglement worden gegoten. Gemeenten zijn dus vrij om te kiezen voor het regime van GAS-boetes of het behoud van de huidige strafrechtelijke afhandeling van dergelijke snelheidsovertredingen.

Regels waar lokale besturen zich aan moeten houden

Wanneer een lokaal bestuur kiest voor de bestuurlijke afhandeling, moeten ze wel met een aantal zaken rekening houden. In de eerste plaats moet het gaan om een verkeersovertreding in straten waar de snelheid tot 30 of 50 km/u is beperkt. Woonerven waar de maximale snelheid lager ligt, zijn met andere woorden uitgesloten en worden strafrechtelijk afgehandeld. Hier tilt men dus zwaarder aan snelheidsovertredingen.

Bovendien moet het gaan om een beperkte snelheidsovertreding. De snelheid moet minstens 6 km/u hoger liggen dan toegestaan en mag maximaal met 20 km/u overschreden zijn. Deze 6 km/u is de technische tolerantiemarge voor dergelijke lage snelheden. Wanneer de bovengrens van 20 km/u is overschreden, wordt sowieso de strafrechtelijke procedure gevolgd.

Ten derde is het vereist dat de snelheidsovertreding met een automatisch werkend toestel wordt vastgesteld. Het is de gemeente die dergelijke toestellen moet aanschaffen en plaatsen. Het zijn ook politiemedewerkers die de vaststellingen moeten doen.  

Ten slotte is het vereist dat de beperkte snelheidsovertreding door een meerderjarige of een rechtspersoon (bedrijfswagen) wordt begaan en dat er niet tegelijkertijd ook een andere overtreding wordt vastgesteld. Denk bijvoorbeeld aan een beperkte snelheidsovertreding in combinatie met het rijden door een rood licht. In zo’n geval volgt ook de snelheidsovertreding de stafrechtelijke procedure.

Gemeenten mogen de opbrengsten houden

De derde vereiste zorgt ervoor dat gemeenten zelf in dure flitstoestellen moeten investeren. De inkomsten uit deze flitsboetes stromen echter ook naar de gemeenten terug, die zo een return on investment kunnen creëren. Hierdoor wordt de lokale handhaving gestimuleerd.

De Vlaamse decreetgever verwacht dat de return on investment veel gemeenten zal aanzetten om voor de bestuurlijke procedure te kiezen. Dit zou positief zijn voor de lokale handhaving, daar zij hun investering ook terug zullen willen verdienen.

Praktisch verloop bij een beperkte snelheidsovertreding

Voor de overtreder zal de procedure grote gelijkenissen vertonen met de strafrechtelijke procedure. Zo zal de overtreder het proces-verbaal en een betalingsverzoek toegezonden krijgen binnen 14 dagen na de ontvangst van het dossier door de sanctionerend ambtenaar. De boetes zijn gelijkgesteld aan de boetes die ook strafrechtelijk worden geïnd. De overtreder heeft vervolgens 30 dagen de tijd om de boete te betalen of om in verweer te gaan. Zo’n verweer moet eveneens binnen 30 dagen worden behandeld.

Wanneer de sanctionerend ambtenaar merkt dat er niet aan alle voorwaarden is voldaan, bijvoorbeeld omdat de overtreder minderjarig is, wordt de vaststeller op de hoogte gebracht zodat er eventueel nog tot een strafrechtelijke procedure kan worden overgegaan. Hiervoor kunnen de politiediensten, het openbaar ministerie en de gemeente een protocolakkoord sluiten.

Geef een reactie