De Brusselse ordonnantie van 21 december 2018 tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode teneinde de strijd tegen discriminatie bij de toegang tot huisvesting te versterken (BS 31 januari 2019), staat discriminatietests toe op de Brusselse woningmarkt. Op die manier kan men nagaan of de vastgoedmakelaar of de verhuurder niet discrimineert bij de keuze van een huurder. Het gaat om twee soorten discriminatietests. Op basis van deze discriminatietest kan men boetes uitdelen die oplopen tot 6.200 euro. Maar ook vervolging is mogelijk.
Twee soorten discriminatietests op de Brusselse woningmarkt
In de eerste plaats gaat het om een situatietest. Hierbij brengt men de verhuurder of vastgoedmakelaar in contact met verschillende huurders. Zij hebben stuk voor stuk een gelijkaardig profiel. Echter verschillen zij telkens op een aantal aspecten waarop men kan discrimineren. Denk bijvoorbeeld aan de leeftijd, de etnische afkomst, religie of seksuele geaardheid. Op basis van de situatietest gaat men de behandeling van de verschillende proefpersonen met elkaar vergelijken om een eventueel verschil in behandeling vast te stellen.
Hiernaast is er de mystery client-methode. Bij deze methode zal men als “cliënt” een vraag stellen en uit het antwoord moet vervolgens blijken of de verhuurder of makelaar al dan niet discrimineert.
In beide gevallen mag de test niet uitlokkend zijn. Het mag ook enkel worden gebruikt na meldingen, klachten of bij ernstige aanwijzingen van discriminerende praktijken. Indien de discriminatietest niet aan deze voorwaarden voldoet, kan men niet vervolgen en geen administratieve geldboete opleggen.
Wat indien discriminatie wordt vastgesteld?
Het zijn de inspecteurs van Brussel Huisvesting die de discriminatietests uitvoeren. Indien discriminatie wordt vastgesteld , zal de inspectiedienst een hoorzitting houden met de overtreder. Hier kan de overtreder trachten om de vastgestelde discriminatie te rechtvaardigen. Vervolgens zal de inspectiedienst een beslissing nemen.
Zo kan het het dossier doorverwijzen naar de procureur des Konings die de overtreder kan vervolgen. Indien de procureur des Konings dit niet doet, kan de inspectiedienst ook zelf een administratieve geldboete opleggen die gaat van 125 tot 6.200 euro afhankelijk van de vaststellingen. Indien de overtreder een opleiding volgt rond anti-discriminatie kan de geldboete wel gehalveerd worden. Vooral voor vastgoedmakelaars is zo’n opleiding relevant. Dergelijke opleidingen zijn bovendien ook opgenomen in het BIV-vormingsaanbod.
Overigens zijn het enkel de tests die door de inspecteurs van Brussel Huisvesting worden uitgevoerd die aanleiding kunnen geven tot een administratieve geldboete of vervolging. Tests door belangenverenigingen of door slachtoffers dus niet. Zij kunnen uiteraard wel als bewijsmiddel gebruikt worden in de gerechtelijke procedure en zullen vaak aanleiding geven tot een discriminatietest door de inspecteurs.
Vanaf wanneer komen de discriminatietests er?
Dat is momenteel nog koffiedik kijken. Het is immers de Brusselse regering die de inwerkingtreding van de nieuwe ordonnantie zal bepalen.