Vanaf 31 januari is het vermogensregister in ons land een feit. Voor veel fiscalisten en privacyjuristen blijft het een doorn in het oog. Ze zien het als een privacyschending of ze vrezen dat het de voorbode is van een nieuwe vermogensheffing. Wat is het register, waarom komt het er en wat is volgens hen het probleem?
Van bankrekeningnummers tot een overzicht van het roerende vermogen
In de praktijk heeft ons land al langer een CAP, een Centraal Aanspreekpunt. In dat register is tot op heden enkel informatie over bankrekeningen en betaalrekeningen opgenomen, zonder informatie over het bedrag dat op die rekeningen staat. Zo weet de overheid wel waar je een rekening hebt, maar niet hoeveel geld daarop staat. Vanaf 31 januari komt daar verandering in en komt ook die informatie in het CAP-register te staan. Dat is niet alles, want ook de waarde van de levensverzekeringen en de beleggingen op effectenrekeningen komt in het register te staan. De fiscus krijgt met andere woorden zicht op bijna het volledige roerende vermogen van elke Belg.
Het CAP-register werd aanvankelijk opgericht om fiscale fraude beter te kunnen bestrijden. Voordat het register bestond, had de fiscale controleur geen idee van waar er al dan niet rekeningen waren geopend. Bij een vermoeden van malversaties diende men daarop alle banken aan te schrijven met de vraag of de belastingplichtige er een of meerdere rekeningen had. Met de oprichting van het CAP-register werd er louter een tijdsbesparing gerealiseerd. Als de controleur een vermoeden van fraude had, richtte hij zich in de eerste plaats tot de belastingplichtige. Als die niet antwoordde, kon men de fishing expedition overslaan en gewoon het CAP-register raadplegen.
Uitbreiding CAP-register schiet het doel voorbij
Volgens critici – onder andere privacyjuristen die eerder al een verzoekschrift tot vernietiging bij het Grondwettelijk Hof hebben ingediend –, strookt de wetswijziging niet met dit doel. In de praktijk worden kuisvrouwen voor hun zwartwerk bijvoorbeeld niet betaald met aandelen van een of ander bedrijf. Dat zou ook niet handig zijn, want aandelentransfers zijn peperduur en de verwerking ervan kan lang aanslepen. Die informatie is niet nodig voor het opsporen van fiscale fraude. Volgens deze critici is het de overheid maar om een ding te doen en dat is automatisch en preventief financiële gegevens verzamelen van alle Belgen. En dat is niet waarom het register is opgericht.
Vrees voor de invoering van een nieuwe vermogensheffing
Fiscalisten vrezen dan weer dat het de eerste stap is naar de invoering van een vermogensheffing, zelfs als dat op dit moment nog niet de bedoeling is. Voor het eerst gaat de snoepwinkel open en krijgt men in Brussel zicht op het roerend vermogen van de Belg en waar er wat te snoepen valt. Op het onroerend vermogen had men al zicht, onder andere via het kadaster en door de verplichting om waardegegevens van buitenlandse onroerende goederen door te geven. Fiscalisten vinden het moeilijk om te geloven dat men uiteindelijk niet hier en daar zal willen snoepen van de nieuwe snoepwinkel die men net zelf heeft geopend.
Op korte termijn zal het zover niet komen
Er zijn natuurlijk wel een aantal kanttekeningen bij te maken. Zo heeft de overheid nog geen volledig zicht op het vermogen der Belgen. Beleggers kunnen bijvoorbeeld nog steeds aandelen op naam aanhouden in het aandelenregister van een vennootschap. Ook peperdure horloges – een populair betaalmiddel in het drugsmilieu en ook gegeerd door sommige voetbalmakelaars –, goudstaven, oldtimers, kunst en andere kostbare bezittingen ontsnappen nog steeds aan het alziende oog van de fiscus.
Daarnaast blijft het aantal personen die toegang hebben tot het register vooralsnog beperkt. Het gaat louter om informatiegerechtigde personen van de FOD Financiën en van de FOD Justitie en natuurlijk om de belastingplichtige zelf. Ze moeten zich ook aan allerlei voorwaarden houden en de juiste machtigingen hebben. Op dit moment zullen academici dus ook nog niet meteen aan datamining doen om nieuwe fiscale opportuniteiten na te gaan, hoewel er bij de totstandkoming van de regering wel luidop werd gedacht over de mogelijkheden van datamining. Dat staat ook zo te lezen in het verslag van de coformateurs.
Momenteel blijft men over dat laatste erg stil, maar in de wandelgangen fluistert men dat de heren en dames in Brussel een onderzoek van de Gegevensbeschermingsautoriteit afwachten. Onnodig is dat niet, want recent legde de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens de Nederlandse Belastingdienst nog een monsterboete op in het kader van de toeslagenaffaire. Er werd toen een algoritme op basis van kunstmatige intelligentie ingeschakeld om in de data te snuisteren en kindertoeslagen terug te vorderen bij ouders die zogezegd gefraudeerd zouden hebben. Het algoritme maakte het echter veel te bont en hield onder meer rekening met discriminerende gegevens, zoals de dubbele nationaliteit van Nederlanders. Dat leverde de overheid een miljoenenboete op. De gebeurtenissen in Nederland tonen aan dat overheden maar beter voorzichtig kunnen omspringen met datamining en soortgelijke algoritmen.