De Europese Commissie vindt dat België te streng is voor werkzoekenden uit andere Europese lidstaten. Het vraagt ons land daarom om werkzoekende EU-burgers een langer verblijfsrecht toe te kennen. Als België dat niet doet, dreigt er een doorverwijzing naar het Europees Hof van Justitie. België krijgt nu twee maanden de tijd om actie te ondernemen.
EU-burgers hebben een verblijfsrecht bij een zoektocht naar een eerste baan
Volgens de Europese regelgeving hebben EU-onderdanen het recht om gedurende drie maanden in een ander lidstaat te verblijven en dit zonder enige verplichting, behalve dan de verplichting om identiteitspapieren voor te leggen. Na deze periode van drie maanden moeten werkzoekende EU-onderdanen een reële kans krijgen om een job te zoeken en te vinden in het land.
Belgische regels zijn te streng
In België geldt de regel dat een buitenlandse werkzoekende zich binnen drie maanden bij een gemeente moet inschrijven en zich moet aanmelden bij de VDAB, Actiris of Forem. Alsook moeten ze de nodige papieren voorleggen die aantonen dat ze daadwerkelijk naar een job zoeken. Wanneer ze dat niet kunnen, heeft de gemeente het recht om een langer verblijf te weigeren. De werkzoekende krijgt dan wel nog even respijt om de nodige documenten te verzamelen, maar uiterlijk na vier maanden kan de gemeente de EU-burger bevelen om het grondgebied te verlaten.
België is met andere woorden een pak strenger dan wat de Europese regels toestaan. Daarom ging de Europese Commissie over tot een ingebrekestelling. Als België niet binnen een termijn van twee maanden ingrijpt, wordt de zaak doorverwezen naar het Europees Hof van Justitie. Dan kunnen er boetes volgen. Bij een juridische procedure ziet het er sowieso niet goed uit voor ons land. Al in 2020 gaf het hof namelijk aan dat werkzoekende EU-burgers die voor de eerste keer een job zoeken in een ander EU-land “een redelijke termijn” moeten krijgen om een job te vinden die past bij hun kwalificaties. Daar lijkt in ons land niet aan te zijn voldaan.