Op 17 juni 2024 heeft de Raad van de Europese Unie officieel het VN-Biodiversiteitsverdrag Buiten Nationale Jurisdictie (BBNJ-verdrag) goedgekeurd. Dit verdrag, dat internationale afspraken omvat voor de bescherming van biodiversiteit op volle zee, is een cruciale stap in de wereldwijde inspanningen om tegen 2030 minstens 30% van de oceaan te beschermen.
BBNJ-Verdrag
Het BBNJ-verdrag is op 19 juni 2023 aangenomen door de Verenigde Naties. Het biedt een uniform kader voor het beschermen van de biodiversiteit in gebieden buiten de nationale rechtsmacht. Dit betekent dat het verdrag regels stelt voor het creëren van beschermde mariene gebieden in internationale wateren, waar menselijke activiteiten zoals scheepvaart, toerisme en visserij beter worden gereguleerd om het mariene ecosysteem te behouden.
Naast de bescherming van deze gebieden behandelt het verdrag ook de toegang tot mariene genetische bronnen. Dit omvat zowel de fysieke bronnen als de digitale sequentie-informatie die hieruit voortkomt. Het verdrag zorgt ervoor dat de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van deze genetische bronnen eerlijk worden verdeeld. Ook worden er richtlijnen gegeven voor milieu-effectbeoordelingen van activiteiten op volle zee, capaciteitsopbouw en de overdracht van mariene technologie.
Ratificatieproces
Het BBNJ-verdrag treedt pas in werking wanneer minstens 60 partijen het hebben geratificeerd, wat betekent dat zij officieel hebben ingestemd met de bepalingen ervan. Dit proces is momenteel gaande. De Europese Unie heeft belangrijke stappen gezet in deze richting. Op 20 september 2023 werd het verdrag namens de EU ondertekend en op 17 juni 2024 werd het formeel goedgekeurd door de Raad van de Europese Unie.
Bij de goedkeuring van het verdrag nam de Raad van de Europese Unie ook twee belangrijke besluiten. Het eerste besluit, de “bevoegdheidsverklaring” (Besluit 2024/1832), legt de omvang van de bevoegdheden van de EU vast met betrekking tot de aangelegenheden die door het verdrag worden gereguleerd. Het tweede besluit, de “uitzondering inzake niet-terugwerkende kracht” (Besluit 2024/1833), stelt dat de bepalingen van het verdrag in bepaalde gevallen niet van toepassing zijn.