De Ministerraad keurde op 4 mei 2018 de hervorming van het Goederenrecht goed. In zijn persbericht doet Federaal Minister van Justitie Koen Geens de hervorming van het goederenrecht uit de doeken. “Voor het eerst krijgen burenrelaties een prominente plek en wordt de mogelijkheid gecreëerd om preventief op te treden bij risico’s op ernstige burenhinder”, weet hij ons te vertellen.
Het goederenrecht anno 2018
Het goederenrecht neemt een prominente rol in onze samenleving in. Het bevat dan ook de regels van het eigendomsrecht, het vruchtgebruik, de mede-eigendom, het erfrecht, het recht van opstal, enzovoort. Het goederenrecht was tot de hervorming gebaseerd op de landbouwsamenleving waar het in de vroege negentiende eeuw ontstond. Met de hervorming van het goederenrecht tracht men dan ook de wettelijke bepalingen aan te passen aan de hedendaagse samenleving.
Burenrelaties als onderdeel van het goederenrecht
Het Burgerlijk Wetboek bestaat al sinds 1804. Vooral Boek II van het Burgerlijk Wetboek was lange tijd het meest verouderde boekdeel. Sindsdien is het bevolkingsaantal ongeveer verdriedubbelt, waardoor burenrelaties steeds belangrijker zijn geworden. Die burenrelaties krijgen nu een duidelijke plaats. Het onderdeel burenrelaties zal de bepalingen bundelen en moderniseren. Zo moet men niet langer de vele vonnissen en arresten doorploegen maar krijgt men kant-en-klare en duidelijke wetgeving. Zo worden bijvoorbeeld de bepalingen uit het Veldwetboek (denk bijvoorbeeld aan de wettelijke bepalingen omtrent een natuurlijke omheining) overgeheveld en duidelijk omschreven in dit hoofdstuk. Die laatste bepalingen dateren ook zelf immers al van 1886.
Bovendien zal je onder het hervormde goederenrecht ook sneller preventieve acties kunnen ondernemen. Zo hoef je niet langer te wachten tot er effectief sprake is van burenhinder maar kan het ook al bij een ‘ernstig risico’. Denk bijvoorbeeld aan een muurtje dat op instorten staat. Ook dat moet onnodige ruzies achteraf helpen te voorkomen.
Hervorming erfpachtrecht, opstalrecht en vruchtgebruik
Het erfpachtrecht en het opstalrecht werden sinds 1824 amper hervormd. Ook toen waren ze er nog met een duidelijke focus op de agrarische samenleving, terwijl ze vandaag de dag steeds vaker gebruikt worden bij projectontwikkelingen en in het kader van sociale huisvesting.
Hetzelfde geldt voor het vruchtgebruik waar heel wat wijzigt in de verhoudingen tussen de eigenaar en de vruchtgebruiker. Volgens de huidige regeling krijgt de langstlevende partner bijvoorbeeld vaak het vruchtgebruik over de woning bij het overlijden van de partner. De wettelijke bepalingen gaven dan weer de verplichting aan de erfgenamen (bv. de stiefkinderen) om de structurele werken op hun kosten te laten uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van een nieuw dak, terwijl dat in de praktijk maar moeilijk afgedwongen kon worden. Dat zorgde vaak voor onnodige conflicten. In het nieuwe goederenrecht zal overleg echter centraal komen te staan. Zo zullen zij de kosten naar verhouding kunnen verdelen en moeten de naakte eigenaars niet langer alleen voor de kosten opdraaien. Minister Koen Geens vermeldt overigens: “komt het toch tot een conflict, dan zorgt de hervorming voor meer transparantie en een grotere toegankelijkheid voor zowel de burger als de vrederechter”.
Invoering bewindsfiguur in het goederenrecht
Een andere nieuwigheid is de mogelijkheid tot invoering van een bewindsfiguur tot afsplitsing van het vermogen. Hierbij denken we onder andere aan ouders die hun vermogen gedeeltelijk afsplitsen en onder bewind plaatsen van de bewindvoerder. Dat kan bijvoorbeeld nuttig zijn om ook later de toekomst van hun zorgbehoevend kind veilig te stellen. Het ontwerp verduidelijkt bovendien dat alleen professionals die rol van bewindvoerder zullen kunnen opnemen.