De burgerFeaturedLeven & Wonen

Het nieuwe goederenrecht: hoe ver mag een boom van de perceelsgrens staan?

Het nieuwe goederenrecht is bij veel mensen niet in goede aarde gevallen. Veel heeft te maken met de krantenkoppen die een nogal pessimistisch licht werpen op het nieuwe goederenrecht en burenruzies centraal plaatsen. Het zorgde voor veel commotie, maar velen vergeten dat het nieuwe goederenrecht vooral een actualisering is van de regels die al veel langer bestonden, maar die niemand kende. Deze regels waren vaak al door de rechtspraak voorbijgestreefd en zijn nu eindelijk voor eens en voor altijd duidelijk vastgelegd. Zo ook de regels over hoe ver een boom van de perceelsgrens mag staan.

Onderscheid tussen laagstammige en hoogstammige bomen is losgelaten

Over hoe ver een boom van de perceelsgrens moet staan, bestonden er al regels. Daarbij maakte men het onderscheid tussen hoogstammige bomen en laagstammige bomen. Bij hoogstammige bomen dienden de bomen op twee meter van de scheiding tussen het eigen perceel en dat van de buren te staan. Voor laagstammige bomen gold dan weer dat ze op een halve meter dienden te staan. Daarnaast was er ook een aparte regeling voor fruitbomen die als leibomen aan elke kant van de muur konden staan, ook dichter dan een halve meter.

In ieder geval moest men zich dus de vraag stellen of een boom hoogstammig of laagstammig is. Men keek daarbij naar het type boom. Bomen die voldoende groot kunnen worden, waren hoogstammig en dienden dus op twee meter van de perceelsgrens te staan, ongeacht hoe groot de bomen werkelijk waren. Het gaat dan bijvoorbeeld om een eik of een beuk. Boomsoorten die niet al te groot worden, waren laagstammig. Dit was ook het geval wanneer een laagstammige boom in werkelijkheid groter was dan een gesnoeide hoogstammige boom.

Men maakte met andere woorden het onderscheid op basis van hoe groot een boom kan worden in plaats van hoe groot een boom is. De redenering hierbij was dat een boom uiteindelijk wel zijn volledige grootte zou bereiken en dat het dan beter is om het meteen te verbieden dan om de boom later te moeten kappen. Het gaat hierbij dan ook om stokoude regels uit een tijd dat er geen tuinmannen waren die de boom elk jaar netjes komen snoeien.

Werkelijke hoogte van de boom telt

Bij het nieuwe goederenrecht heeft men ervoor gekozen om het onderscheid tussen de laagstammige en de hoogstammige bomen los te laten. In de plaats daarvan heeft men het over bomen die groter of kleiner zijn dan twee meter. Bomen die groter zijn dan twee meter, moeten op minstens twee meter van de perceelsgrens staan. Bomen die kleiner zijn dan twee meter moeten op minstens een halve meter van de perceelsgrens staan. Deze regeling is eerlijker en duidelijker: er hoeven geen discussies meer te worden gevoerd of een boom nu al dan niet hoog- of laagstammig is.

De nieuwe regeling is duidelijker, maar in de praktijk evolueerde ook de rechtspraak al langer in deze richting. Er waren namelijk al rechters (Rb. West-Vlaanderen (afdeling Brugge), 13 november 2015) die via creatieve interpretaties het criterium van de boomsoort hadden losgelaten en die bijvoorbeeld ook rekening hielden met de manier waarop men de boom liet groeien.

Goederenrecht blijft redelijk

Wil dit nu zeggen dat iedereen zomaar een boom kan laten snoeien die niet aan deze eisen voldoet en die er al een hele tijd staat? Nee, ook daar hoeft geen heisa over te bestaan. Er is namelijk een verjaringstermijn van dertig jaar. Als de boom er al dertig jaar staat, kan je als buur niet ineens beginnen te klagen. Daarnaast mogen buren dit recht sowieso niet misbruiken. Zo mag men niet vragen om een boom te snoeien als dat heel veel schade zou veroorzaken aan het leefmilieu.

Ook het nieuwe goederenrecht plaatst de goede burenrelatie voorop. Je mag net zoals voorheen niet zelf takken beginnen te snoeien, maar je moet aan je buur vragen om dit te doen. Pas als de buur binnen zestig dagen geen actie onderneemt, mag je ze zelf snoeien of dit laten doen. De kosten kan je dan bij je buurman verhalen.

Verder is het goederenrecht geen vrijgeleide om buren te pesten door bomen te planten die voor vervelende schaduwen zorgen. De theorie van de bovenmatige burenhinder blijft namelijk behouden en is nu zelfs nog duidelijker in het Burgerlijk Wetboek opgenomen.

Geef een reactie