Bij natuurrampen konden landbouwers vroeger beroep doen op het zogenoemde landbouwrampenfonds. In ons land bestaan er dan ook twee rampenfondsen, met name: (i) het Vlaams rampenfonds (voor algemene rampen) en (ii) het landbouwrampenfonds (voor landbouwrampen). Het landbouwrampenfonds zal nu verdwijnen.
Landbouwers moeten zelf weersverzekering afsluiten
Landbouwers zullen zelf een zogenoemde weersverzekering moeten afsluiten. Een weersverzekering is een verzekering die bij ongunstige weersomstandigheden, die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, de teelt- en oogstschade zal dekken. Onder andere ernstige droogte, aanhoudende regen, hevige regen, ijsdruk, sneeuwdruk, vorst, storm en rukwinden worden als ongunstige weersomstandigheden aanzien.
Hoewel de verplichting ingaat vanaf 1 januari 2020 (eerdere schadegevallen worden volgens de oude regels afgehandeld) geldt er ook een overgangsperiode. Tot eind december 2024 kan het rampenfonds immers alsnog tot maximaal 50% tussenkomen bij verzekerbare schade indien:
- Minstens 25% van het totale teeltareaal op bedrijfsniveau is verzekerd via de brede weersverzekering;
- Indien het gaat om niet-binnengehaalde oogsten en teelten.
Nieuwe rol van het Vlaams rampenfonds
Het Vlaams rampenfonds zal alsnog een uitgebreidere rol spelen bij natuurrampen. Indien verzekeraars in één kalenderjaar meer dan 100 miljoen euro aan tegemoetkomingen hebben uitgekeerd, zal het immers als herverzekeraar optreden.
Bovendien komt het rampenfonds ook tussen indien schadelijders zich in een moeilijke financiële en economische situatie bevonden en daardoor geen verzekering hebben afgesloten (te bewijzen via vrijstelling van sociale bijdragen door het RSVZ).