De burgerStaat & Bestuur

Leerkrachten mogen hun mening uiten, maar moeten ook terughoudend zijn

Recent deed het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uitspraak in de zaak Mahi t. België. In deze zaak vocht een leerkracht een verplichte overplaatsing aan die er kwam nadat hij een open brief had geschreven. Volgens hem was dat een schending van zijn vrijheid van meningsuiting. Een mensenrecht nota bene. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens onderstreept nu dat er tegenover dergelijke mensenrechten ook een aantal plichten staan.

Waarover ging de zaak Mahi t. België?

In deze zaak had een Brusselse leerkracht islamitische godsdienst, Y. Mahi, een open brief geschreven. In de school waren er spanningen naar aanleiding van de aanslag op Charlie Hebdo op 7 januari 2015. Een geschiedenisleerkracht had het toen opgenomen voor de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo en had de aanslag veroordeeld. Dat kon op weinig bijval rekenen en er werd een petitie opgestart tegen de geschiedenisleerkracht. Een leerling die de petitie weigerde te ondertekenen, werd afgeranseld en raakte daarbij zwaargewond. Een van de medeleerlingen gebruikte daarbij een honkbalknuppel. Er werd gewezen naar Y. Mahi die de petitie zou hebben opgestart.

Naar aanleiding van de hetze schreef Y. Mahi een open brief waarin hij de aanslag op Charlie Hebdo openlijk veroordeelde. In dezelfde open brief zong hij echter ook de lof van de Franse negationist Roger Garaudy, sprak hij zich uit tegen het “onnatuurlijk” fenomeen homoseksualiteit, noemde hij de publicaties van Charlie Hebdo godslastering en sprak hij zich uit over een aantal politici.

Toenmalig minister van Onderwijs Joëlle Milquet (cdH) greep in en plaatste hem over naar een andere school in La Louvière, op 50 kilometer van waar hij op dat moment aan de slag was. De leerkracht noemde deze beslissing disproportioneel en vocht het aan tot bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het Hof heeft nu uitspraak gedaan.

Schending van zijn vrijheid van meningsuiting?

Voor het Hof haalde de leerkracht onder andere aan dat de beslissing een schending inhield van zijn vrijheid van meningsuiting zoals het in artikel 10 EVRM is opgenomen. Dat artikel luidt als volgt:

 Artikel 10 – Vrijheid van meningsuiting

1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.

2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.”

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ging na of de getroffen maatregel noodzakelijk was voor een democratische samenleving. Hiervoor vertrok het van bovenstaand artikel 10, lid 2 EVRM. Dit artikel geeft terecht aan dat, in tegenstelling tot wat men soms denkt, mensenrechten niet alleen rechten maar ook plichten met zich meebrengen. Als ambtenaar had Mahi een plicht om terughoudend te zijn en dit in zekere mate ook met betrekking tot zijn activiteiten buiten de school. Dit omdat een leerkracht ook buiten de school een symbool is van autoriteit ten aanzien van zijn leerlingen.

Volgens het Hof is een plicht tot terughoudendheid ook geschonden wanneer een leerkracht buiten zijn schoolse activiteiten aanzet tot haat of discriminatie. Of dat al dan niet het geval is, moet bekeken worden in het licht van de situatie.

In dit geval waren er al spanningen ten gevolge van de aanslag op Charlie Hebdo. Zijn uitspraken kwamen er ook niet in een spontane opwelling, maar in een weloverwogen en schriftelijke uiting die op grote schaal publiekelijk werd gemaakt. Volgens het Hof ging het wel degelijk om een schending van zijn plicht tot terughoudendheid. Daartegenover stond dat Mahi op een andere school terechtkon, daarbij evenveel uren kon presteren en dat deze school zich op 50 km van zijn huidige werkplek bevond. Het Hof oordeelde dan ook dat de opgelegde maatregel niet onevenredig was en stelde België in het gelijk.

The Court took note of Mr Mahi’s plea that he had felt the need to react to certain accusations levelled against him. It nevertheless held that that consideration alone was insufficient to override his duty of discretion and the requirement that he show moderation in exercising his freedom of expression, given the specific context in which his remarks had been made. That was particularly true as the comments and statements had not been a spontaneous reaction during an oral exchange but had taken the form of written assertions which had been widely publicised and had therefore been accessible to his students, which could have aggravated the tensions in the school in question.” (Decision Mahi v. Belgium: disciplinary measure against a teacher because of his statements, particularly about the 2015 Paris attacks)

Iedere mens heeft rechten, maar ook plichten

Het EVRM opent een aantal mensenrechten, maar brengt ook plichten met zich mee. Ten aanzien van het recht op privacy staat bijvoorbeeld de verplichting om een ander zijn privacy te respecteren. En ten aanzien van het recht op de vrijheid van meningsuiting staat dan weer de plicht om zich te onthouden van sommige uitspraken, bijvoorbeeld wanneer dat in het belang is van de nationale veiligheid of wanneer ze de goede naam van een ander schenden.

Eigenlijk onderstreept het Hof dat wie mensenrechten wil genieten, de verantwoordelijkheid moet dragen om de maatschappij die deze rechten beschermt daadwerkelijk mogelijk te maken. Ook in eerdere uitspraken heeft het Hof deze stelling uitvoerig onderstreept.

Tegelijkertijd haalt het Hof wel aan dat eventuele beperkingen op deze mensenrechten, zoals het recht op vrije meningsuiting, altijd noodzakelijk, legaal en legitiem moeten zijn. Volgens het Hof was dat hier wel degelijk het geval. Een leerkracht mag dus perfect een mening hebben en mag die mening uiten, maar moet ook terughoudend zijn. Zeker als zijn leerlingen daar kennis van kunnen nemen.

Geef een reactie