Magistraten die hun wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, konden tot voor kort doorwerken tot hun 73ste. Door een tekort aan kandidaat-magistraten en de hoge werklast heeft de wetgever nu beslist dat magistraten de kans krijgen om langer door te werken. Ze zullen nu tot hun 75ste door kunnen blijven werken. Dit is echter geen verplichting.
Hoge werklast binnen de magistratuur
Vacante plaatsen binnen de magistratuur zijn moeilijk in te vullen. Daarom wordt er werk gemaakt van plannen om de job aantrekkelijker te maken. Op lange termijn zou dit voor oplossingen moeten zorgen, maar op korte termijn blijft de werklast natuurlijk torenhoog. Vanuit het werkveld werd er dan ook gevraagd om de magistraten die hun wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt op zijn minst het recht te geven om langer door te werken. De wetgever gaat nu in op deze smeekbede.
Langer doorwerken kan, maar is geen verplichting of automatisme
Het Gerechtelijk Wetboek voorziet dat magistraten in eerste aanleg op het einde van de maand waarin ze 67 jaar worden in rust worden gesteld. Als ze dat willen en de gerechtelijke overheid dit nuttig acht, kunnen ze echter nog langer als plaatsvervangend magistraat blijven optreden. Dit kon voorheen tot hun 73ste, maar deze grens wordt nu opgetrokken tot 75 jaar.
Bij het Hof van Cassatie lag de leeftijdsgrens voor de inruststelling op 70 jaar, eveneens met de mogelijkheid om tot hun 73ste door te werken als ze dit willen en de procureur-generaal of de voorzitter dit nuttig acht. Ook hier is de leeftijdsgrens nu tot 75 jaar opgetrokken. Op een gelijkaardige manier is ook de leeftijdsgrens binnen het hof van assisen tot 75 jaar opgetrokken.
Hoewel magistraten nu tot hun 75 jaar door kunnen blijven werken, is dit dus geen verplichting of automatisme. De magistraat moet het zelf vragen en dit moet worden goedgekeurd. Bovendien wordt de situatie en hun functioneren jaarlijks geëvalueerd.
