EconomieInternationaalWerk & SociaalZelfstandig & Vennootschap

Nederlands bouwbedrijf: welke opleidingen zijn verplicht?

De basis voor goed vakmanschap legt men tijdens de opleiding. Ook op vlak van veiligheid is dat het geval. Daarom legt de Nederlandse wetgever dan ook een aantal verplichtingen op. Zo moet de werkgever toezien op de bij- en nascholing opdat medewerkers hun functie voldoende goed en veilig uit kunnen oefenen. Ook wanneer een medewerker naar een andere functie doorstroomt, kan zo’n bijkomstige opleiding noodzakelijk zijn. Dat staat onder andere te lezen in artikel 7:611b BW. Maar om welke opleidingen gaat het en zijn ze wel echt verplicht? Wij lichten enkele opleidingen toe.

Praktijkgerichte cursus BHV

Iedere organisatie moet de veiligheid van het personeel en eventuele derden kunnen garanderen. Om die reden verplicht de Arbowet de aanstelling van één of meer bedrijfshulpverleners. Bij de bepaling van het gewenste aantal bedrijfshulpverleners moet men onder andere rekening houden met de grootte van de organisatie en met de risico’s die aan de organisatie verbonden zijn. Gelet op de vele letselgevallen in de bouw, kiest men hier maar beter voor een adequaat BHV-plan.

Zo’n bedrijfshulpverleners moeten onder andere eerste hulp kunnen verlenen maar ook branden kunnen bestrijden, kunnen alarmeren en in staat zijn om medewerkers en derden efficiënt te evacueren. De wet verplicht hen dan ook om een adequate opleiding en nascholing te volgen. Naast een BHV opleiding zullen zij zich regelmatig moeten nascholen. Eens per twee jaar lijkt te volstaan, maar in de bouw wordt steeds vaker een jaarlijkse bijscholing aangeraden.

Cursus preventiemedewerker

Wanneer de onderneming 25 of minder medewerkers in dienst heeft, mag de directeur zelf de rol van preventiemedewerker opnemen. In het andere geval zal de directeur een preventiemedewerker moeten aanwijzen. Het is hierbij belangrijk dat de preventiemedewerker over de nodige deskundigheid, ervaring en uitrusting beschikt. Hoewel de Arbowet niet concreet aangeeft dat de preventiemedewerker een speciale cursus moet volgen, blijkt dat wel noodzakelijk te zijn om aan de deskundigheidsvoorwaarden te kunnen voldoen.

Enkel indien de preventiemedewerker een gelijkaardige opleiding heeft gevolgd of reeds over een verregaande ervaring uit een vorige functie beschikt, kan zo’n cursus dus achterwege blijven. Toch speelt ook de actualiteit ervan een rol: zo moet de medewerker echt wel om kunnen gaan met de meest recente wijzigingen van de Arbowet (1 juli 2017).

VCA-certificaat en bijhorende cursus

Niet alleen in de elektrotechniek is een VCA-certificaat een bekend begrip, ook in de bouw is dat het geval. Het VCA-certificaat is er zowel voor medewerkers als leidinggevenden die risicovolle werkzaamheden uitvoeren. Om te slagen voor het VCA-examen kiest men vaak voor een VCA cursus. In theorie is zo’n VCA-certificaat of -cursus niet wettelijk verplicht, hoewel het in het kader van de Arbowet zeker een interessant instrument kan zijn.

Andere opleidingen

Uiteraard kunnen er ook nog heel wat andere opleidingen noodzakelijk zijn. Zo verplicht artikel 62a cao Bouw en Infra de werkgever om de medewerker voldoende te scholen in het kader van de noodzakelijkheid voor de uitoefening van de functie. Ook bij het veranderen van functie kan het noodzakelijk zijn om voorafgaand een cursus te volgen, denk maar aan een cursus monteur of lasser.

Onder andere via Bouwend Nederland of via andere gelijkaardige ondernemersorganisaties kan men de nodige opleidingsinformatie verkrijgen. Het moge alvast duidelijk zijn dat het exacte opleidingsplan steeds afhankelijk is van de concrete activiteiten binnen het bouwbedrijf.

Geef een reactie