De burgerPrivacy

Overleden: mag iedereen zomaar je medisch dossier inkijken ?

Het inkijken van het medisch dossier na overlijden, het blijkt altijd een moeilijke zaak te zijn. Enerzijds gaat het over de privacy en de bescherming van de persoonlijke gegevens, anderzijds ben je overleden en kan je je hier niet langer persoonlijk tegen verzetten. Gelukkig bracht het Hof van Cassatie medio vorig jaar verduidelijking.

Wie mag het dossier inkijken: de regel

Artikel 9 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt geeft aan wie het dossier na het overlijden van de patiënt kan inkijken: de echtgenoot van de patiënt, de wettelijk samenwonende partner, de partner en bloedverwanten tot en met de tweede graad (bv. zussen, grootouders en kleinkinderen).

Het inkijken van het dossier moet wel voldoende gemotiveerd worden en dit ‘op voorwaarde dat de patiënt zich hiertegen niet uitdrukkelijk heeft verzet’.

De zaak

De moeder van de overleden patiënt wilde het dossier inkijken. Echter had de patiënt destijds letterlijk aangegeven: “elk contact met zijn moeder te verbreken en haar geen enkele informatie over hem te verstrekken omdat zij daartoe niet geschikt was”. De vraag stelt zich of dit kan aanzien worden als een uitdrukkelijk verzet om het patiëntendossier in te kijken. Het Hof diende te bepalen of de patiënt wel op voldoende ondubbelzinnige wijze heeft aangegeven zich te verzetten tegen het inkijken van het dossier door zijn moeder.

Hiervoor werden verschillende experts erbij gehaald. Zo gaf ook een psychologie, die de patiënt destijds opvolgde, aan dat de patiënt toen verschillende malen vertelde dat hij de banden met zijn moeder wilde verbreken. In een opnameovereenkomst had hij letterlijk als doelstelling geschreven ‘geen contact met mijn moeder te willen’ en bij een latere opnameovereenkomst gaf hij aan die doelstelling gerealiseerd te hebben. Hij vroeg toen wel ‘hulp van de ploeg te krijgen, zodat zij mij uiteindelijk met rust laat’.

Uitspraak

Het Hof van Beroep te Luik besliste dat deze gegevens ertoe doen besluiten dat de patiënt op voldoende ondubbelzinnige wijze zijn uitdrukkelijke wil heeft geuit zich te verzetten tegen iedere vorm van inmenging van zijn moeder in zijn persoonlijke levenssfeer. Dit houdt ook een uiting in van zijn wil om zich te verzetten tegen iedere vorm van inzage in zijn medisch dossier, zelfs na zijn overlijden. Het Hof van Cassatie gaf aan dat de rechter inderdaad uit die gegevens kon afleiden of de patiënt zich voldoende uitdrukkelijk heeft verzet. Zijn moeder kon de gegevens uit het patiëntendossier met andere woorden niet inkijken.

Conclusie

Alhoewel dichte familie dus het recht heeft om het patiëntendossier na het overlijden in te kijken, althans als dat voldoende kan gemotiveerd worden, kan je je hiertegen toch verzetten. Echter moet je dat voldoende ‘ondubbelzinnig’ en ‘uitdrukkelijk’ doen. Bij een discussie moet de rechter de elementen vaststellen en op basis hiervan besluiten. Eenvoudiger is natuurlijk om die wil uitdrukkelijk en ondubbelzinnig te formuleren in een testament.

Geef een reactie