Wanneer een familielid door een ongeval of een misdaad sterft, lijden de nabestaanden ook schade. Zij kunnen dan bijvoorbeeld een schadevergoeding vragen omdat de overledene niet meer kan werken en niet meer kan bijdragen aan de gezinslasten. Deze schade is in principe geldelijk te begroten. Hierbij houden we rekening met zaken zoals het inkomen, de gemiddelde levensverwachting enzovoort. Veel minder duidelijk is hoe groot de zogenaamde morele schade of affectieschade is. Het gaat dan om het verdriet en de psychische pijn van een nabestaande. Zowel in België als in Nederland kan je hiervoor een schadevergoeding bekomen. Hieronder zijn de gelijkenissen en verschillen weergegeven.
België: morele schadevergoeding voor het verlies van een naastbestaande
In België spreken we van morele schade. Dit omvat talloze vormen van schade, zoals de esthetische schade (psychische schade door een litteken), de genoegenschade (bv. psychische schade omdat iemand zijn favoriete hobby niet meer kan uitoefenen) of de psychische pijn van naastbestaanden.
Indicatieve tabel voor de bepaling van de morele schadevergoeding
De regel is dat de aangedane schade moet worden vergoed, maar geen cent meer of minder. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een auto die vernield is, vallen deze schadevormen maar moeilijk in een geldbedrag uit te drukken. Hierdoor blijft een morele schadevergoeding toch altijd vrij subjectief.
Anderzijds is het ook niet de bedoeling dat elke rechter hier willekeurig mee omspringt. Daarom is er de indicatieve tabel die wordt opgesteld door het Koninklijk Verbond van Vrede- en Politierechters en het Nationaal Verbond van Magistraten van Eerste Aanleg. Deze indicatieve tabel voorziet allerlei richtbedragen voor schadevormen die maar moeilijk economisch te begroten zijn. De meest recente versie is deze van 2016.
Bepalen van de morele schadevergoeding
De morele schadevergoeding die wordt toegekend, is bij de indicatieve tabel afhankelijk van de relatie tussen de overledene en de begunstigde. Een ouder of een gehuwde partner zal bijvoorbeeld een hogere morele schadevergoeding krijgen dan een broer of een zus.
Ook de vraag of de overledene al dan niet bij de begunstigde inwoonde speelt een rol. Zo kan een niet-inwonende grootouder een morele schadevergoeding claimen van 1.500 euro als het kleinkind sterft, maar bedraagt dit 3.000 euro wanneer de grootouder en het kleinkind samenwoonden. De redenering hierachter is dat er bij het inwonen een grotere affectieve band wordt opgebouwd en er dus ook meer morele schade wordt geleden.
Bij kinderen van wie de ouder overlijdt, speelt ook de vraag of men nu weeskind wordt. Een inwonend kind heeft bijvoorbeeld recht op een morele schadevergoeding van 15.000 euro als een ouder sterft. Als het inwonend kind ook een weeskind wordt, wordt de schadevergoeding opgetrokken tot 24.000 euro. Hier vind je alle bedragen nog even terug.
De rechter kan hiervan afwijken
Nu moet je weten dat de indicatieve tabel ook echt indicatief is. Een rechter is niet verplicht om er rekening mee te houden en het blijft dan ook altijd mogelijk om aan te tonen dat de werkelijke morele schade groter is. Ook kan een rechter beslissen om een lagere morele schadevergoeding toe te kennen. In de praktijk wordt de indicatieve tabel meestal wel gevolgd.
Onthoud verder dat bovenstaande bedragen enkel betrekking hebben op de morele schade. Het blijft natuurlijk ook mogelijk om daarnaast een materiële schadevergoeding te claimen. Dan moet de werkelijke schade wel gewoon bewezen worden.
Nederland: smartengeld bij affectieschade
Ook in Nederland heeft men recht op zogenaamd smartengeld voor morele schade. We kunnen hierbij een onderscheid maken tussen de affectieschade die pas sinds 2019 wordt toegekend en de psychische schade. Bij affectieschade heeft een letselschadebehandelaar minder manoeuvreerruimte omdat deze bedragen al helemaal zijn vastgelegd.
Smartengeld voor affectieschade
De morele schade waar we het in België over hebben, wordt in Nederland affectieschade genoemd. Bij affectieschade gaat het om schade bij personen die iemand verliezen met wie ze een affectieve band hadden. Het smartengeld moet dan gevoelens van rouw, verdriet en onbehagen vergoeden. Dit is vergelijkbaar met de redenering achter de morele schadevergoeding in België.
Het voornaamste verschil met de Belgische regeling is dat het een en ander hier wettelijk is geregeld. Zo is de verplichting tot het vergoeden van de affectieschade in het Burgerlijk Wetboek ingeschreven. De ingeschreven vergoedingsverplichting geldt ten opzichte van de personen die ook in de Belgische indicatieve tabel voorkomen, met onder andere een expliciete toevoeging van “degene voor wie de overledene duurzaam in gezinsverband de zorg had”.
In België kunnen anderen uiteraard ook via de klassieke weg nog steeds een schadevergoeding claimen. In Nederland lijkt dat niet het geval te zijn en lijkt het om een limitatieve lijst te gaan. Deze limitativiteit is echter door de redelijkheid en billijkheid afgezwakt. In de rechtspraak hebben ook anderen al affectieschadevergoedingen ontvangen.
Bepalen van het smartengeld
De te vergoeden bedragen worden in Nederland niet door een orde van magistraten vastgesteld, maar bij een maatregel van bestuur. Ook hier worden de bedragen vastgesteld in functie van de verwantschapsband. Daarnaast worden de bedragen er met 2.500 euro verhoogd als er sprake was van een geweldsmisdrijf. Dat kennen we in België niet.
Het smartengeld ligt er over het algemeen wel hoger dan de bedragen die in de Belgische indicatieve tabel te vinden zijn. Een geregistreerd partner heeft in Nederland bijvoorbeeld recht op een schadevergoeding van 20.000 euro bij het overlijden van de partner, terwijl dit in België 15.000 euro bedraagt. Een meerderjarig niet-thuiswonend kind heeft in Nederland dan weer recht op een schadevergoeding van 15.000 euro, terwijl dit in België maar 6.000 euro bedraagt.
Enkel inwonende kinderen die wees worden, zijn in België beter af: zij krijgen bij ons een schadevergoeding van 24.000 euro, terwijl dit onderscheid in Nederland niet wordt gemaakt. Dergelijke wezen hebben in Nederland, net zoals andere inwonende kinderen, recht op een schadevergoeding van 20.000 euro.
Kenmerkend aan de vergoeding van affectieschade in Nederland is voorts dat het hier gaat om vaste bedragen. Waar rechters in België net alle vrijheid krijgen om te oordelen over de exacte schade, is die vrijheid de Nederlandse rechter niet gegund. De Nederlandse wetgever heeft net willen voorkomen dat de rechter in individuele gevallen zou moeten oordelen over individuele affectieschade, wat in langdurige en pijnlijke discussies zou resulteren. In België is het net de bedoeling dat dit wordt gedaan: enkel zo kan er een passende schadevergoeding worden toegekend.
Andere schadevergoedingen
Ten slotte is het in Nederland mogelijk om ook een schadevergoeding te vorderen voor de materiële schade en voor de psychische schade. Bij psychische schade gaat het dan echt om medisch kwalificeerbare klachten. Er moet dus een psychisch erkend ziektebeeld zijn. Een voorbeeld daarvan is het posttraumatisch stresssyndroom.