BoeteGevangenisstrafStraf

Sociale media als bewijs in strafzaken: eenvoudiger dan je denkt

In het kader van een strafvervolging kan er op sociale media vaak veel nuttige informatie staan. Het gaat dan niet louter om strafbare zaken zoals racistische boodschappen die meteen tegen je gebruikt kunnen worden, maar vaak om subtielere informatie. Denk bijvoorbeeld aan een foto van een event waar het slachtoffer nadien verdween. Of louter om een gedeeld bericht waarmee men kan aantonen dat er wel degelijk sprake was van communicatie tussen twee verdachten. In welke mate mag de politie dergelijke bewijsstukken verzamelen en is de toestemming van een onderzoeksrechter nodig wanneer men doorheen je social media-accounts snuistert? Het blijkt allemaal veel eenvoudiger te gaan dan wat men soms al eens denkt.

Vrije bewijsvoering in strafzaken

In België is de bewijsvoering in strafzaken vrij. Dat is een groot verschil met de bewijsvoering in burgerlijke zaken boven 3.500 euro, waarbij een geschrift vereist is en men zich niet zomaar op getuigen kan beroepen. Omdat de bewijsvoering in strafzaken vrij is, kan men in rechtszaken ook berichten die je deelt op Facebook of Instagram eenvoudig tegen je gebruiken. De voorwaarde is wel dat het gaat om openbare informatie. Anders zijn er bijkomende voorwaarden van toepassing.

Toestemming onderzoeksrechter niet nodig

Artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering geeft aan dat de gerechtelijke politie misdaden, wanbedrijven en overtredingen opspoort, de bewijzen verzamelt en de daders overlevert aan de rechtbanken. In het kader daarvan mogen zij zich vrij wenden tot de openbare plaatsen. Het gaat bijvoorbeeld om vaststellingen op straat, maar ook in winkels, restaurants, musea en op andere plekken waar het publiek gewoonlijk toegang heeft (al dan niet na betaling). De vraag stelt zich of ook sociale mediaplatformen hieronder vallen. Men oordeelt in principe van wel omdat iedereen er zich kan registreren. Daarom zijn zaken die je op Facebook post openbaar en kan het ook tegen je worden gebruikt, zonder dat de toestemming van de onderzoeksrechter nodig is.

Wat als je online berichten enkel met je vrienden deelt, is het dan privé of openbaar? Daarover sprak het Hof van Cassatie zich recent uit. Volgens het Hof van Cassatie is er nog steeds sprake van een openbaar karakter wanneer het gaat om virtuele plaatsen “waarvan de toegang louter vormelijk is”. De loutere toetredings- en registratievoorwaarden maken van sociale media nog geen private plek. Daarbij is het mogelijk om valse persoonsgegevens te gebruiken en kan iedereen met een vals profiel een vriendschapsverzoek indienen. Daarom ziet men posts die je enkel met vrienden deelt nog niet als privé, net omdat er nergens een volwaardige identiteitscontrole vereist is. Met andere woorden: zelfs dan kan men vrij eenvoudig de bewijzen verzamelen in het kader van een strafprocedure en is de toestemming van de onderzoeksrechter niet nodig. Daarom denken haatverspreiders maar beter twee keer na vooraleer ze hun haatdragende boodschappen enkel met hun “vrienden” delen.

Geef een reactie