In een eerder artikel hadden we het al over de in België verplichte poliovaccinatie. Dit vaccin moet verplicht voor de leeftijd van 18 maanden worden toegediend. Het Hof van Cassatie gaf eerder al aan dat zo’n verplichte vaccinatie geen inbreuk op de Grondwet inhoudt. Eerder kon je eveneens lezen dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zich in principe niet verzet tegen een verplichte vaccinatie ter bescherming van de democratische samenleving en de volksgezondheid. Dit laatste is intussen ook bevestigd door de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Verplichte kindervaccinatie in Tsjechië
Bij deze zaak ging het niet om de Belgische poliovaccinatieplicht, maar wel om een veel strengere Tsjechische verplichting. In Tsjechië is er namelijk een verplicht vaccinatieschema waardoor kinderen tegen maar liefst tien verschillende kinderziekten worden beschermd. Het is aan de ouders om ervoor te zorgen dat hun kinderen worden gevaccineerd en anders riskeren ze boetes. Ook mogen kleuterscholen en kinderopvangfaciliteiten er niet zomaar ongevaccineerde kinderen aanvaarden, hoewel er zeker ook uitzonderingen zijn. Wat er in ieder geval niet kan, is het verplicht toedienen van vaccins. Als ouders de gevolgen aanvaarden, kan niemand het kind gedwongen vaccineren.
In Europa is men het er al langer over eens dat vaccineren een van de meest effectieve gezondheidsinterventies is. Daarom moeten de lidstaten een zo hoog mogelijk vaccinatieniveau bereiken. Men is het er ook over eens dat de kindertijd het beste moment is voor het vaccineren. Dit wordt ook bevestigd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Er is echter geen consensus over hoe het hoge vaccinatieniveau moet worden bereikt. Het strikt aanbevelen en bewustwordingscampagnes of het wettelijk verplichten van noodzakelijke vaccins? Tsjechië bevindt zich al langer in het tweede kamp. De laatste jaren wordt dit kamp bovendien steeds groter. De reden hiervoor is dat de vrijwillige vaccinaties, vaak op basis van valse inzichten en complottheorieën, al jaren dalen en dat de groepsimmuniteit daardoor onder druk begint te komen staan. Het is dan ook contradictorisch: hoe luider men oproept om zich niet te laten vaccineren en hoe meer desinformatie men verspreidt, hoe groter de kans wordt dat men wettelijk wordt verplicht.
Een beboete vader vocht de Tsjechische wetgeving aan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens hem schendt deze wetgeving het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven. Het is een interessante zaak voor de wettelijkheid van het poliovaccin in België, maar ook voor de Europese aanhangers van verplichte vaccinaties.
Drie eisen voor een rechtmatige verplichting
Het EHRM bevestigt dat de verplichte vaccinatie een inmenging inhoudt op het recht op het privéleven (art. 8 EVRM), maar benadrukt dat zo’n inmenging niet automatisch verboden is. Een inmenging is namelijk toegestaan wanneer er tegelijkertijd aan drie eisen is voldaan: er is een wettelijke basis (legaliteitseis), de inmenging streeft een legitiem doel na (legitimiteitseis) en de inmenging is noodzakelijk voor de democratische samenleving (noodzakelijkheidseis)
Legaliteitseis
Volgens het EHRM is het duidelijk dat er aan de legaliteitseis is voldaan. Er is namelijk een Tsjechische wet die de vaccinatie verplicht. Ook in België is er met het KB van 26 oktober 1966 een wettelijke basis voor de verplichte poliovaccinatie.
Legitimiteitseis
Ook de legitimiteitseis houdt volgens het EHRM stand. Het bereiken van een hoge graad van groepsimmuniteit en de bescherming van de gezondheid van deze kinderen en van anderen, met name anderen die om gezondheidsredenen niet kunnen worden ingeënt, is namelijk een legitiem doel. Naar analogie doorstaat ook de in België verplichte poliovaccinatie de legitimiteitseis.
Noodzakelijkheidseis
Rest ten slotte de vraag of er aan de noodzakelijkheidseis is voldaan: is een verplichte inenting wel noodzakelijk voor een democratische samenleving? Het EHRM benadrukt dat de nationale lidstaten hier de nodige appreciatiemarge krijgen. Zij krijgen de ruimte om een delicaat evenwicht te vinden tussen de bescherming van het privéleven en de bescherming van de democratische samenleving. Dit recht vernauwt naarmate de gevolgen voor het privéleven groter zijn.
Het EHRM oordeelt hier dat de appreciatiemarge in dit geval breed is omdat de gevolgen voor het privéleven beperkt zijn. Vooral het feit dat de Tsjechische vaccins niet gedwongen kunnen worden toegediend, speelt daarbij een rol. Ook het feit dat het vaccinatieschema niet geldt voor kinderen die om gezondheidsredenen niet kunnen worden ingeënt, vindt het EHRM heel belangrijk. Daartegenover staat dan weer dat de boetes beperkt en niet buitensporig zijn.
Het EHRM erkent wel dat een verplichte vaccinatie morele of ethische vragen opwerpt, maar het benadrukt dat dit vraagstuk niet enkel vanuit het perspectief van de tegenstanders mag worden bekeken. Het benadrukt het belang van sociale solidariteit en de noodzakelijkheid om anderen te beschermen. De algemene conclusie is dan ook dat wie mensenrechten heeft, ook mensenplichten heeft. Een kleine prik in de arm om mensenlevens te redden, hoort daarbij. Natuurlijk moet de prik dan ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn en daadwerkelijk levens redden. Dit is volgens het EHRM het geval. Het verwijst daarbij naar de wetenschappelijke gemeenschap die vaccins als effectief en veilig beschouwt.
Ten slotte ziet het EHRM ook geen probleem in de uitsluiting van kinderen tot de kleuterschool. Het vindt deze uitsluiting niet disproportioneel omdat het beperkt is in tijd en kinderen wel toegang krijgen eenmaal de schoolplichtige leeftijd is bereikt. Het klopt dat kinderen dan bepaalde sociale en intellectuele ontwikkelingen missen, maar dit is een keuze van de ouders. Door hun kind niet te laten vaccineren, moeten zij bijkomende inspanningen leveren om zelf de ontwikkeling van hun kind te stimuleren.