Dat de rol van de Belgische Koning grotendeels symbolisch is, weten de meeste mensen wel. Het exact afbakenen van de Koning zijn bevoegdheden is daarentegen andere koek. Hieronder een afbakening van de bevoegdheden, het statuut en de politieke en juridische werking van de Belgische Koning.
Erfopvolging van de Koning in België
Artikel 85 van de Grondwet bepaalt dat de grondwettelijke macht van de Koning via erfopvolging wordt doorgegeven op de natuurlijke en wettige nakomelingen van Leopold Joris Christiaan Frederik van Saksen-Coburg (ook wel Koning Leopold I van België genoemd). Het erfrecht wordt daarbij doorgegeven via primogenituur (eerstegeboorterecht). Hierbij is het oudste kind de eerste in lijn van opvolging. Vroeger werden vrouwen van de erfopvolging uitgesloten. Toen stond er letterlijk in de Grondwet geschreven: “en met altijddurende uitsluiting van de vrouwen en van hun nakomelingschap”. Bij de grondwetswijziging van 21 juni 1991 werden die woorden geschrapt. Sindsdien kan ook de vrouwelijke eerstgeborene Koning worden. In principe zal die eer voor het eerst te beurt vallen aan kroonprinses Elisabeth Theresia Maria Helena.
Momenteel is er enkel nog een uitsluiting voorzien voor de eerstgeborene die huwt zonder toestemming van de Koning. Wie dat doet, verliest het “recht op de kroon.”
Bevoegdheden van de Koning in België
De Koning maakt zowel deel uit van de wetgevende macht als van de uitvoerende macht.
In zijn rol binnen de wetgevende macht mag de Koning wetgevende initiatieven nemen, mag hij amendementen indienen, bekrachtigt hij de wetten en neemt hij deel aan Grondwetsherzieningen.
In zijn rol van de uitvoerende macht treedt hij op als hoofd van de federale uitvoerende macht. Hij is dan ook degene die de wetten afkondigt, ze bekendmaakt, de zittingen van de Kamers sluit, de Kamers bijeenroept in buitengewone zitting of ze ontbindt. Daarnaast is het de Koning die de ministers en de rijksambtenaren benoemt, de wetten uitvoert en die instaat voor het algemeen beleid van het land.
Grenzen aan de bevoegdheid van de Koning van België
In de praktijk zijn de bevoegdheden van de Koning echter beperkt omdat de Koning tegelijkertijd onbekwaam is om alleen te handelen (zie verder). In de praktijk is de Koning dan ook de marionet van de regering en stellen er zich zelden bevoegdheidsproblemen, behoudens de mini-Koningskwestie toen Koning Boudewijn weigerde om het wetsvoorstel omtrent de depenalisering van abortus te bekrachtigen.
Is het normaal dat ik de enige Belgische burger ben die verplicht is tegen zijn geweten te handelen in zulke belangrijke materie? Geldt de gewetensvrijheid voor allen behalve de Koning?” (Brief van Koning Boudewijn aan premier Martens)
Een legertje politici trok naar het Koninklijk Paleis om Koning Boudewijn op andere gedachten te brengen. “Maar Sire, gij vondt toch ook dat de goede werking van de parlementaire democratie gewaarborgd moest blijven?”, zou het geklonken hebben. Wat toen volgde was een knap staaltje Coburgse koppigheid: zo nodig moesten ze maar de Grondwet aanpassen, maar Koning Boudewijn zou niet ondertekenen.
Desondanks toonde het vooral de onmacht van de Koning aan. Toen werd op basis van het gewetensbezwaar vastgesteld dat de Koning in de onmogelijkheid verkeerde om te regeren, waardoor de ministerraad bevoegd werd om de wet te bekrachtigen. Nadat de ministerraad dat had gedaan, werd vastgesteld dat de Koning opnieuw in de mogelijkheid was om te regeren. Het gewetensbezwaar was nu geen probleem meer. Kortom: de abortuswet kwam er en de Koning werd overruled.
Statuut van de Koning in België
In de eerste plaats is de Koning onschendbaar, onverantwoordelijk en onbekwaam om alleen te handelen (art. 88 G.W.).
Onschendbaarheid, onverantwoordelijkheid en onbekwaamheid
Zijn onschendbaarheid wil zeggen dat er geen rechtsgeding tegen de Koning kan worden gevoerd. Delphine Boël moest dan ook wachten tot de Koning was afgetreden.
Zijn onverantwoordelijkheid betekent dat het de ministers zijn die voor hem verantwoordelijk zijn. Het houdt rechtstreeks verband met zijn onbekwaamheid om alleen te handelen.
Vergelijk het met een kind dat niets kan ondertekenen zonder de toestemming van de ouders. Ook zonder handtekening van de minister is de ondertekening door de Koning waardeloos.
Bekijk het echter ook omgekeerd: ouders zijn wel aansprakelijk voor de mistoestanden van hun kind. Niet voor niets sprak Koning Filip I spijtbetuigingen uit voor het koloniaal verleden van Leopold II, maar bood hij geen excuses aan. Alle uitspraken en handelingen van de Koning die enige politieke weerslag hebben, vallen per slot van rekening onder de verantwoordelijkheid van een minister. Excuses houden een duidelijke fouterkenning in, wat zou gelijkstaan met een erkenning van een fout van de minister en dus ook van België. Zoiets zou dan weer in een schadevergoeding kunnen resulteren en daar heeft de Koning niet over te beslissen. Een spijtbetuiging kan nog net wel door de beugel.
De onverantwoordelijkheid van de Koning heeft ook een politiek karakter: de Koning kan niet uit zijn ambt worden gezet en kan niet politiek ter verantwoording worden geroepen.
Geen persoonlijke macht
Wie bovenstaande goed bekijkt, merkt dat de Koning zijn bevoegdheden nooit alleen kan uitoefenen. Zijn bevoegdheden kan hij alleen samen met de ministers uitoefenen. Het zijn de ministers die de echte leiding van het land hebben en die daarbij ook de naam “Koning” dragen. Opnieuw: de handtekening van een minister is altijd noodzakelijk.
Rechten van de Koning
Onze Koning is met andere woorden machteloos, maar heeft wel een aantal rechten. Zo heeft hij het recht om te waarschuwen, om aan te moedigen en om geraadpleegd te worden. Dat kan toch niet iedereen zeggen. Af en toe maakt hij trouwens ook gebruik van die rechten. Lees bijvoorbeeld even de waarschuwing in de 21 juli-boodschap van 2019:
Ik heb begrip voor de beperkingen waar onze politieke leiders rekening mee moeten houden. Maar de vele uitdagingen zijn van die aard, dat ze snel moeten worden aangepakt, met moed en vastberadenheid. En ze zijn zo met elkaar verweven, dat ze een intense samenwerking vergen, op alle niveaus.”
De Koning als opperbevelhebber van het leger
De Koning is in principe de opperbevelhebber van de Belgische strijdkrachten. Onder Leopold III gaf dat zelfs aanleiding voor een pittig conflict. Op 25 mei 1940 oordeelde Leopold III dat hij in oorlogstijd de opperbevelhebber van het leger was en dat hij de beslissing mocht nemen om te capituleren, terwijl de regering vond dat hij dat enkel mocht doen met de handtekening van een regeringslid.
Uiteindelijk vluchtte de regering toen weg, weigerde de Koning om dat te doen en kondigde de Koning, in de zelfuitgeroepen rol van opperbevelhebber van het leger, op 28 mei 1940 de capitulatie af. Finaal zorgde het voor de Koningskwestie en vond er zelfs een volksraadpleging plaats. In Vlaanderen vonden ze dat de Koning moest aanblijven en in Wallonië was men massaal tegen. Het waren andere tijden. Maar ondanks de overwinning van de Leopoldisten werd hij alsnog vervangen door zijn zoon Boudewijn.
Vandaag kan dit probleem zich echter niet meer stellen en is de macht van de Koning opnieuw uitgehold. In oorlogstijd komt het Belgische leger immers onder het NAVO-bevel te staan. De rol als opperbevelhebber van het leger is tegenwoordig dan ook beperkt tot:
- Het handhaven van de troepen
- De politieke wereld en de publieke opinie herinneren aan (inter)nationale landsverdedigingsverplichtingen