Kracht en gezag van gewijsde worden al eens door elkaar gebruikt, maar kracht en gezag van gewijsde zijn zeker geen synoniemen. Natuurlijk houden kracht en gezag van gewijsde alle twee wel verband met rechterlijke beslissingen, maar toch zijn er een aantal verschillen. Hieronder ontdek je het verschil tussen kracht van gewijsde en gezag van gewijsde.
Betekenis van gezag van gewijsde
Het gezag van gewijsde (auctoritas rei iudicatae) is de bindende kracht die aan een rechterlijke beslissing wordt gegeven. Het gezag van gewijsde zorgt ervoor dat er niet telkens opnieuw over dezelfde zaken hoeft te worden gediscussieerd en dat bepaalde rechten en verplichtingen vast komen te staan. In een volgende procedure zijn het dan vaststaande feiten die niet meer kunnen worden weerlegd. Samengevat: men kan niet blijven procederen bij dezelfde rechtbank tot men uiteindelijk wel zijn gelijk krijgt.
Art. 24. Iedere eindbeslissing heeft gezag van gewijsde vanaf de uitspraak.” (Artikel 24 Gerechtelijk Wetboek)
Het gezag van gewijsde heeft echter niet alleen gevolgen voor de veroordeelde. Een voorbeeld daarvan is een partij die strafrechtelijk schuldig wordt verklaard. De fout van deze partij is dan bewezen. Als een slachtoffer dan later een burgerlijke procedure tegen de dader start, hoeft er niet opnieuw bewezen te worden dat de dader schuldig is. Ook kan de dader zijn schuld niet meer weerleggen: de uitspraak van de strafrechter heeft gezag van gewijsde en staat niet ter discussie. Voor het slachtoffer volstaat het in dit geval om aan te tonen dat hij ten gevolge van de reeds bewezen schuld van de dader schade heeft opgelopen en dat daartussen een causaal verband bestaat. Lukt dat? Dan moet de dader de schade vergoeden en is de kous af.
In België ontstaat het gezag van gewijsde onmiddellijk na een uitspraak en tot het moment dat de uitspraak is vernietigd. De rechter mag dan ook aannemen dat een eerdere uitspraak gezag van gewijsde heeft. De rechter is niet verplicht om telkens uit te zoeken of een uitspraak intussen al dan niet is vernietigd, dat moeten de partijen zelf doen.
Relatief en absoluut gezag van gewijsde
Wat het gezag van gewijsde betreft, kunnen we een onderscheid maken tussen het relatief gezag van gewijsde en het absoluut gezag van gewijsde.
Het relatief gezag van gewijsde is de regel. Relatief gezag van gewijsde wil zeggen dat het gezag van gewijsde in principe enkel met betrekking tot “dezelfde zaak” geldt. Over het algemeen komt het erop neer dat degene tegen wie men het gezag van gewijsde inroept, minstens een partij moet geweest zijn in de procedure waarin het gezag van gewijsde ontstond. Dit volgt uit het zogenaamde Stappers-arrest van 15 februari 1991. De redenering achter het relatief gezag van gewijsde is logisch: een partij die niet betrokken was bij het geding kon zijn rechten niet doen gelden en kon niet met andere bewijzen op de proppen komen. Een dader die strafrechtelijk werd vrijgesproken zonder deze bewijzen kan later dus nog aangesproken worden.
Daarnaast kan er ook sprake zijn van een absoluut gezag van gewijsde. Dat wil zeggen dat het gezag van gewijsde geldt tegenover iedereen, ongeacht of ze nu al dan niet bij de procedure betrokken waren. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de vernietigingsarresten van het Grondwettelijk Hof. Eenmaal het Grondwettelijk Hof met een rechterlijke beslissing overgaat tot de vernietiging van de wetgeving, geldt die rechterlijke beslissing voor iedereen en niet alleen voor de partijen die daarbij betrokken waren.
Betekenis van kracht van gewijsde
Kracht en gezag van gewijsde zijn geen synoniemen. Dat blijkt ook uit het Gerechtelijk Wetboek:
Art. 28. Iedere beslissing gaat in kracht van gewijsde zodra zij niet meer voor verzet of hoger beroep vatbaar is, behoudens de uitzonderingen die de wet bepaalt en onverminderd de gevolgen van de buitengewone rechtsmiddelen.” (Art. 28 Gerechtelijk Wetboek)
Een eerste verschil tussen kracht en gezag van gewijsde is dan ook dat het gezag van gewijsde meteen na de rechterlijke beslissing ontstaat, terwijl kracht van gewijsde pas later ontstaat. Kracht van gewijsde ontstaat pas wanneer er geen verzet of hoger beroep meer mogelijk is, namelijk wanneer alle rechtsmiddelen zijn uitgeput.
De kracht van gewijsde heeft met andere woorden iets te maken met de uitvoerbaarheid van een rechterlijke beslissing. Dergelijke rechtsmiddelen zoals verzet of hoger beroep hebben een schorsende werking. Dat wil zeggen dat de eerste rechterlijke beslissing nog niet uitvoerbaar is. Wanneer er geen rechtsmiddelen meer mogelijk zijn, bijvoorbeeld omdat de zaak in hoger beroep is behandeld of omdat de partij niet binnen de gestelde termijn hoger beroep aantekent, wordt de rechterlijke beslissing uitvoerbaar (= kracht van gewijsde). Dan kan een deurwaarder bijvoorbeeld de schadevergoeding komen claimen.