De burgerFeaturedLeven & Wonen

Wat zijn de gevolgen van het ongehuwd samenwonen?

Het ongehuwd samenwonen geeft de partners meer vrijheid. In het geval van een relatiebreuk kijken ze niet aan tegen een lastige echtscheidingsprocedure en men is ook niet gehouden om bijstand te verschaffen aan de partner. Toch hebben wettelijke samenwoning en feitelijke samenwoning ook een aantal nadelen, want ze beschikken over een beperktere bescherming dan bij een huwelijk. Het is dan ook belangrijk om goed na te denken over de gevolgen van de wettelijke of feitelijke samenwoning. Hieronder zijn deze gevolgen weergegeven.

Ongehuwd samenwonen en de bezittingen

Indien de partners wettelijk samenwonen, behouden ze in principe elk hun eigen vermogen. Wat de partners voor de aanvang van de wettelijke samenwoning bezitten, blijft dan ook hun eigen bezit. De goederen waarvan de partner kan bewijzen de enige eigenaar te zijn blijven eveneens persoonlijk. Een televisie waarvan de factuur op naam van één van de partners staat, is dus ook persoonlijk. Wanneer de andere partner schulden maakte, kan een deurwaarder niet zomaar beslag leggen op die televisie. Wanneer de persoonlijke bezittingen inkomsten genereren, bijvoorbeeld de gelden van een spaarrekening of de huurinkomsten van een eigen woning, blijven deze inkomsten steeds persoonlijk. Ten aanzien van de andere goederen geldt een vermoeden van onverdeeldheid: behoudens tegenbewijs wordt vermoed dat de andere goederen voor de helft aan elke partner toebehoren.

Bij een feitelijke samenwoning zijn de regels vrijwel identiek, maar geldt het vermoeden van onverdeeldheid niet. Feitelijke samenwoners moeten dan ook steeds kunnen bewijzen dat de goederen hen toebehoren.

Ook bij de aankoop van een woning gelden bovenstaande regels.

Omdat dergelijke situaties niet altijd gunstig zijn, is het aangeraden om een samenlevingscontract op te stellen en daarin de goederen die gemeenschappelijk of persoonlijk zijn op te nemen.

Ongehuwd samenwonen en het erfrecht

Het erfrecht biedt bescherming aan zij die wettelijk samenwonen. Wanneer de ene partner sterft, erft de andere partner het vruchtgebruik op diens deel van de gezinswoning en de huisraad die erin aanwezig is. De partner mag dus in de gezinswoning blijven wonen, zelfs wanneer de gezinswoning niet van die partner is. De partner mag ook opteren voor het verwerven van de vruchten (de huurinkomsten). Kinderen die de blote eigendom erven, moeten het vruchtgebruik respecteren. Zij verwerven pas de volle eigendom wanneer de vruchtgebruiker overlijdt. Wel kan de wettelijk samenwonende partner het erfrecht beperken door een testament op te stellen (het gaat niet om een beschermd erfdeel, in tegenstelling tot bij een huwelijk). De partner kan zonder medeweten van zijn partner een testament opstellen waarbij hij beslist om de volledige eigendom toch aan de kinderen over te dragen. Uiteraard staat het de partner ook vrij om per testament een groter deel aan de wettelijk samenwonende partner toe te kennen, zonder te mogen raken aan de rechten van de beschermde erfgenamen.

Bij feitelijk samenwonenden is er geen wettelijke vererving voorzien. Een testament kan hier ook een oplossing bieden.

Houd er eveneens rekening mee dat zowel wettelijk samenwonenden als feitelijk samenwonenden geen recht hebben op een overlevingspensioen.

Ongehuwd samenwonen en onderlinge hulp en bijstand

Waar men binnen het huwelijk verplicht is om elkaar hulp en bijstand te verlenen, is de bijdrage- en onderhoudsverplichting bij wettelijk samenwonenden beperkter. De partners moeten enkel, in verhouding tot hun middelen, bijdragen aan de gezinslasten van het samenwonen. Het leveren van hulp en bijstand in andere materie is echter niet verplicht. Bij een breuk is er dus ook geen recht op alimentatie.

Bij feitelijk samenwonenden ontbreekt ook de bijdrage- en onderhoudsplicht volledig. Wel kunnen er in een samenlevingsovereenkomst steeds andere afspraken worden gemaakt. Zo kunnen de partners zelf afspreken om alimentatie toe te kennen, hoewel dit enkel kan indien het wordt beperkt in tijd.

Ongehuwd samenwonen en een woning huren

Wanneer wettelijk samenwonenden een woning huren, wordt de andere partner steeds als medehuurder beschouwd. Dit is ook het geval wanneer de naam van de andere partner niet op de huurovereenkomst is vermeld of indien de andere partner pas later in de woning kwam wonen. Hierin hebben de wettelijk samenwonenden gelijke rechten. Ze zijn alle twee verantwoordelijk om de huurgelden te betalen en de huurschade te vergoeden, maar daarenboven kunnen zij enkel samen de huurovereenkomst opzeggen. De huurwaarborg behoort wel alleen toe aan de partner die de waarborg betaalde.

Bij feitelijk samenwonenden geldt zo’n regeling niet. Enkel de partner wiens naam op de huurovereenkomst staat, is officieel huurder. Alleen deze partner kan de huurovereenkomst opzeggen, is gehouden tot de betaling van de huurgelden en moet de huurschade betalen. Daarom is het hier aangeraden om steeds samen de huurovereenkomst aan te gaan en te ondertekenen.

Ongehuwd samenwonen en de personenbelasting

Wettelijk samenwonende partners worden samen belast en dienen in principe een gezamenlijke aangifte in. Wettelijk samenwonenden worden dus fiscaal gelijkgesteld met gehuwden. Dat heeft een aantal fiscale voordelen. In het jaar van de verklaring van de wettelijke samenwoning hebben ze bijvoorbeeld recht op een toeslag op de belastingvrije som en bovendien wordt ook het huwelijksquotiënt toegepast, waardoor een groter deel van de inkomsten in de lagere schijven terechtkomt indien één van de wettelijk samenwonenden beperkte inkomsten heeft. Hierop gelden wel een aantal uitzonderingen, bijvoorbeeld wanneer een van de partners een ambtenaar is of bij een feitelijke scheiding. Zij moeten dan een aparte aangifte indienen.

Voor feitelijk samenwonende partners geldt zo’n regeling niet. Zij moeten steeds een aparte aangifte indienen en worden afzonderlijk belast. Zij genieten bovenstaande fiscale voordelen niet.

Geef een reactie